Er is natuurlijk enorm veel veranderd binnen Philips
Johan Plateijn woont al weer 23 jaar op Den Bult in Eindhoven. Officieel hoort deze straat bij Philipsdorp. Alhoewel niet iedereen daar hetzelfde over denkt. Volgens Plateijn zijn zeker de oud-bewoners zeer gehecht aan deze wijk. Het Woonbedrijf heeft dit gevoel echter niet in stand kunnen houden, want tegenwoordig wonen er veel jonge mensen in Philipsdorp. “Als mijn opa niet in 1920 hier naar toe was gekomen, was ik er niet geweest. Op dat punt ben ik zeker een product van Philips.”
Of Den Bult al dan niet tot Philipsdorp behoort, mag dan discutabel zijn overduidelijk is dat in deze straat het nodige is gebeurd. Een opvallend detail is dat de bomen er slecht (willen) groeien. Mogelijk een gevolg dat Philips hier vroeger met giftige stoffen heeft gewerkt. Ook heeft de oorlogsindustrie er zeer geheimzinnige dingen uitgevoerd. “In totaal hebben op deze plek zeven kleine gebouwen gestaan. Onderling wist niemand waar hij of zij mee bezig was. De meisjes van de fabricage kwamen bijvoorbeeld niet in de andere gebouwtjes. Mijn vader Johan Platje moest bij notaris Steensma een geheimhoudingsplicht ondertekenen. Hij heeft dan ook nooit gepraat over wat hij daar deed.” Tot het moment dat hij op internet informatie er over kon lezen. In de gebouwen werden uitvindingen gedaan op het gebied van bijvoorbeeld radar, nabijheidgranaten, vercijferingsapparatuur en er was een productiefaciliteit.
Philips startte in 1948 op verzoek van de Nederlandse overheid voor het Ministerie van Defensie met de ontwikkeling van apparatuur in Hilversum. Aanvankelijk werd er onder de noemer van Philipsdochter ‘Nederlandse Seintoestellen Fabriek (NSF)’ gewerkt. In 1949 kwam men naar Eindhoven. In dat jaar kwam op het terrein aan de Schouwbroekseweg de ‘Ultra Sonore Fabricage Afdeling’ (USFA). Deze tak van Philips moet na de oorlog veel aan deze apparatuur hebben verdiend. Tijdens het Sinterklaasbombardement in 1942 werd ook Philipsgebouw OAC aan de Schouwbroekseweg door de Engelsen beschadigd. Het gebouw werd eerst voor Philips USFA geschikt gemaakt en er werd tijdelijk naar een school op de Catharinastraat uitgeweken. Tot in de jaren 70 hebben de afdelingen op deze plek gezeten. Weer later verhuisde het USFA naar een andere locatie om later opgesplitst te worden in verschillende bedrijven.
Wat Johan Plateijn een zeer bijzonder moment vond, als hij aan Philipsdorp denkt, is het afscheid van Martha Mathyi. “Ze heeft de laatste jaren als vrijwilliger enorm veel voor Philipsdorp gedaan en betekend. Tijdens haar afscheid waren zowel meneer en mevrouw Van Riemsdijk aanwezig. Evenals Frits Philips zelf. Ze heeft er ook maar mooi voor gezorgd dat de fontein Panta Rhei werd opgeknapt. Als afscheidscadeau werd mw. Mathyi nieuwe verlichting voor de Pantha Rhei aangeboden. Het grappige is dat in elke buurt zijn eigen kenmerken had. In Den Burght woonden bijvoorbeeld mensen die bij de DAF werkten en in de Botenbuurt bij de Spoorwegen (inclusief haar dochter Van Gend & Loos en de PTT). Philips ging ook heel ver in zijn controle over zijn personeel. Zo weet ik nog wel dat een ‘inspectiedienst’ langs kwam om te controleren of de bewoners hun huis wel schoon hielden. Ze gingen daarbij daadwerkelijk met hun vingers over richeltjes om te controleren of er stof lag. Daarbij moet je wel in je achterhoofd houden dat de bewoners van deze huizen overal vandaan kwamen en vaak niets bezaten. Velen hadden nog nooit elektriciteit of stromend water gezien.” Ook kwamen in die tijd de mensen nog gewoon achterom; van het legen van de beerput tot aan de visboer.”
Zelf heeft Johan ook nog jaren bij Philips gezeten. Eerst bij de rondbrengdienst, latere Van Gend & Loos. Ook heeft hij daar nog een periode als afdelingsadministrateur en systeembeheerder gewerkt. “Zo regelde ik onder meer het transport van de gouden jubileumhorloges tot aan de plek van bestemming. Nog steeds kijk ik, als ik mensen op leeftijd zie, of ze zo’n horloge om hebben. Je kon kiezen uit een pendule of een dames- of herenhorloge. Er is nooit iets vervelends tijdens deze transporten gebeurd. Terwijl toch heel duidelijk zichtbaar was wat we vervoerde. In die tijd deed men dat, om of andere reden, niet. Iets wat nu ondenkbaar is.” Er is natuurlijk enorm veel veranderd binnen Philips. Het aantal onderdelen zijn minder geworden, maar ook kleiner en lichter. Veel fabrieken zijn gesloten. Volgens John doet het verdwijnen van de vele gebouwen toch pijn bij mensen die jaren voor Philips hebben gewerkt. Wel is hij blij dat de huizen in Philipsdorp blijven staan. “Het is natuurlijk altijd de vraag voor hoelang. Wel hoop ik dat ze er ooit nog toe overgaan om achterom te parkeren. Veel tuinen zijn enorm groot en lenen zich er uitstekend voor. Het zou prachtig zijn als het blik uit het straatbeeld zou verdwijnen. De tuinen worden nog door een enkeling ten volle benut. Waarschijnlijk is dit een stap te ver.”