De huizen in Philipsdorp waren hun tijd ver vooruit
Jef Haneveer heeft een groot deel van zijn leven op de Frederiklaan 26 gewoond. Deze straatnaam is overigens vernoemd naar Frederik Philips, de vader van de stichters van het Philips Concern, Anton en Gerard Philips. Het gezin Haneveer had twee zonen. "Alles wat dit immens grote bedrijf uitademde, werd mij vanaf de eerste levensuren met de Philite lepel (een van de vele door het bedrijf vervaardigde kunststofproducten), ingegeven. Eigenlijk is er niet één dorp in Brabant dat zo Nederlands is als Philipsdorp. De mensen die er woonden kwamen namelijk uit alle windstreken van het land.” Jef werkte veertig jaar voor Philips, waarvan een groot deel als P.R.- en publiciteitsmanager overzee.
Op de Frederiklaan woonden voornamelijk beambten. Net zoals in de Elisabethtlaan en in de De Jonghlaan. In de Annastraat, Johannastraat en Henriettestraat stonden woningen voor arbeiders. Status en standsverschil kwamen vroeger niet alleen tot uitdrukking in de straatnamen en huurprijzen. Bewoning en woningtoewijzing werd namelijk geregeld naar functie en inkomen in het Philipsbedrijf door het daarvoor aangestelde personeel van het Philips woningbureau. Het ‘soort zoekt soort’ was niet nodig, want dat werd middels de woningtoezegging al geregeld. Met vaste regelmaat, werden op zeer strenge wijze de woningen gecontroleerd. Dit gebeurde door het Philips Woningbureau. Met angst en beven zagen de bewoners deze bezoeken tegemoet. “Als kind herinner ik me”, zegt Jef Haneveer, “dat bij één van deze bezoeken mijn ouders een ernstige reprimande kregen over het feit dat zij de slaapkamers hadden laten behangen”. Volgens de huiseigenaar kon het behang alleen maar ongedierte aantrekken en moest dan ook meteen worden verwijderd. Mijn vader zei hier weinig voor te voelen en indien het woningbureau hierop stond, zij dit zelf zouden moeten doen. De betreffende woningbureaubeambte vetrok boos met de nodige dreigementen. Deze maakten op mijn vader weinig indruk, maar bezorgden mijn moeder de nodige angst”. Over dit gebeuren hebben zij nooit meer iets gehoord en het behang heeft nog jaren op de muren gezeten.
Naast de bakker, melk- en groenteboer kwam ook de kolenboer langs. Al naar gelang de draagkracht van een familie werden kolen naar soort en kwaliteit gekocht. De duurste en mooist brandende kolen waren antraciet. Te verkrijgen in klasse 1,2 of 3. Verder waren er eierkolen, briketten, bruinkool en cokes. Briketten en eierkolen waren gemaakt van machinaal geperst kolengruis. De huizen in Philipsdorp waren hun tijd ver vooruit. Elke woning had stromend water en elektriciteit. Buiten het Philipsdorp hadden straten en huizen nog gasverlichting, terwijl water in de keuken uit een pomp kwam of buiten uit een put moest worden geschept. Ondanks de standsverschillen was de saamhorigheid in het Philips dorp heel groot. De mensen die er woonden waren door het Philipsbedrijf aangetrokken en afkomstig uit alle delen van het land. “
Philips had zijn eigen scholen, van de kleuterschool tot aan het Jongens Nijverheid Onderwijs (JNO). “Als kind moest ik naar een katholieke school en was ik wel eens jaloers op mijn vriendjes die naar de (kleuter)school van Philips gingen. Het ging er daar veel vrijer aan toe. Er zaten zowel jongens als meisjes in één klas. Je had losse tafeltjes met stoeltjes en kon je vrij bewegen. Op de katholieke school moest je met de handen over elkaar in de banken zitten en je mond stijf dicht houden. Een zeer grote attractie was, inmiddels was ik wat jaren ouder, de zondag morgen in het Philips sportpark. Vooral het kijken naar de atletiektrainingen waren een attractie op zich. In de verre omgeving van Endhoven werd van schande gesproken omdat jonge meiden in korte broekjes zonder blikken of blozen zo maar wat rond liepen en sprongen. En dat op zondagmorgen. Ook had Philips zijn eigen schouwburg, waar zowel Nederlandse als buitenlandse toneel-, opera-, operette- en cabaretgezelschappen optraden. Naast de schouwburg lagen ook een grote bibliotheek en gymnastiekzaal. Philips had een schermvereniging, een schaak- en damclub, bridge- en kaartclub en een biljartzaal. In de jaren dertig was er in heel het land geen enkele gemeente die zich qua organisatie, beschikbare faciliteiten en eigentijdse luxe kon meten met het in Eindhoven gelegen Philipsdorp”.