De ongezonde woning
Een niet onbelangrijke voorwaarde voor een goede gezondheid is goede huisvesting. Daar ontbrak het in Eindhoven nogal eens aan. Vooral in het oude gedeelte waren begin twintigste eeuw de woonomstandigheden ronduit erbarmelijk te noemen. Zo slecht dat de Gezondheidscommissie het noodzakelijk vond een onderzoek te laten uitvoeren.
De situatie op de Kleine Berg, een straatje dat nu vooral bekend is als een gezellig uitgaans- en winkelstraatje, was exemplarisch. De muren van de woningen waren slecht en uitgezakt. Er was geen schoon drinkwater, de toiletten zeer primitief en de omgeving vervuild. Afvoer van vuil water was onmogelijk, de kozijnen van deuren en vensters lieten los en ramen waren kapot. Bovendien waren de woningen besmet met ongedierte. De woningen aan de Kleine Berg, maar ook aan de Grote Berg, Fellenoord, Achterstraat, Begijnhof, Plekhoek en Heilige Geeststraat moesten vanwege het dreigende gevaar voor de volksgezondheid gesloopt worden.
Eindhoven en de omliggende dorpen konden door de onstuimige groei van Philips alleen maar meer nieuwe inwoners verwelkomen, dus er was een chronisch woningtekort. Onbewoonbaar verklaringen werden door de gemeente maar mondjesmaat verstrekt, immers beter een slechte woning dan geen woning. Gesloopt werd er daarom weinig. De situatie verbeterde pas echt toen woningbouwverenigingen op grote schaal goedkope arbeiderswoningen gingen bouwen.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.