Was je stroom afgesloten dan moest je naar Philips om je schuld af te betalen
Rinus Keij woont alweer 20 jaar op de Hulstlaan 27.
Hij werd geboren in dezelfde straat, maar dan op nummer 34. Pas twee jaar na zijn trouwen, verhuisde hij en zijn vrouw naar de Johannastraat. Rinus komt uit een groot gezin van zeven jongens en 2 meisjes. Zijn moeder kwam uit Limburg en zijn vader uit Leerdam. Ze leerden elkaar kennen bij bijeenkomsten van kennissen op de Hulstlaan. “Mijn moeder was katholiek en mijn vader gereformeerd. De dominee kwam aan huis, maar ook de pastoor van de Steentjeskerk. Zelf gingen ze nooit naar de kerk.”
De Hulstlaan lag in de ‘Glaswijk’ waar alle glasblazers van Philips woonden. “Ik ben als 13-jarig jongetje op de Lichtgroep bij Philips gaan werken. In totaal heb ik dertig jaar bij Philips gezeten.” Zo’n 45 jaar geleden betaalde hij nog 76 cent per week aan huur. Ondanks dat de huurprijzen zijn gestegen, wil Rinus niet weg uit deze buurt. “Zo hebben we zelfs een aanbod van een echtpaar uit Woensel gehad die van huis wilde ruilen. We konden van alles krijgen, maar heb het niet eens overwogen. “ Rinus is opgegroeid in een kinderrijke wijk. Op de hoek woonde een gezin met 12 kinderen die door de buurt de ‘twaalf apostelen’ werden genoemd. Ondanks dat Rinus op een christelijke school zat, werd regelmatig gevraagd of hij wel protestants was omdat hij een ‘katholiek gezicht’ had. “In die tijd was er ‘veel strijd’ tussen de katholieken en protestanten uit Philipsdorp. Er werden voetbalwedstrijden tussen hen gehouden met na afloop een ‘vechtpartijtje’. Wie het eerst de ander op de grond kreeg en hield, had gewonnen.”
“We werden vaak in dubbeltjes uitbetaald. Als we pech hadden, riep onze moeder dat we dubbeltje in de lichtmeter moesten stoppen. Voor gas had je een kwartjesmeter.” Het kwam regelmatig voor dat de stroom werd afgesloten. Dan werd de grote bakelieten stop die er in zat er uitgedraaid en vervangen door een kapotte. Dit gebeurde door mensen van Philips. Vaak wikkelde we een stukje koperdraad om de stop heen zodat er weer contact kon worden gemaakt. Soms werd er gerommeld aan de lichtmeter om er dubbeltjes uit te krijgen. “Ik weet nog wel dat er heel streng gecontroleerd werd of je niet stiekem stroom gebruikte. Je moest de gordijnen potdicht houden. En wist je een dubbeltje te bemachtigen dan werd daar vaak een extra portie vet of spek van gekocht. Was je stroom afgesloten dan moest je naar Philips komen om je schuld af te betalen. Ook werden de stoppen gecontroleerd op koperdraad.”
Zondags ging Rinus samen met zijn broer naar de zondagsschool. Dat heeft hij drie jaar gedaan tot de bijbel uit was. Na afloop kreeg elke kind een bijbel versierd met gouden letters en de naam. “Ik weet nog goed dat ik met mijn broers voor de eerste keer naar de kerk op de Schootsestraat ging. Toen we net zaten, zei mijn broer ‘stap, maar op we gaan.’ Bleek dat we werden toegesproken als de ‘Ketters van Keij’. De dominee is later nog zijn verontschuldigingen komen aanbieden, maar wij waren vanaf dat moment katholiek. “ Eén keer in de week ging Rinus voor zijn vader met een ‘panneke’ onder zijn arm bier bij Anneke van café De Snoei halen. Daar werden twee flesje bruin bier ingeschonken. Zijn vader had altijd een theedoek aan zijn riem hangen. “Hij maakt de koffiemok schoon en schepte er bier in.” Ook haalde Rinus als kind op de Schouwbroekseweg voor 5 cent zuurkool en bij Sengers de kruidenier suiker, zout en bolletjes noodmuskaat. Op de Hastelweg nam hij , na sluitingstijd, een bosjes sprotjes en krukkels mee. “Dat laatste gebeurde bij de ‘Bramenneus’ omdat hij zo'n grote neus had. Ook moest ik regelmatig sigaretten en sigaren halen en een pakje Silky voor als er mensen op bezoek kwamen. Vaak kreeg je spullen op de pof, iets wat nu ondenkbaar is.”