In de greep van de kou
Winter 1956. Menigeen zal dan terugdenken aan de Elfstedentocht die onder uiterst barre omstandigheden op woensdag 15 februari verreden werd.
In deze memorabele tocht schitterden ondermeer de gebroeders van Zantvoort, J. Bouwhuis, J. Harmsen en M. Barel, leden van de IJsclub Eindhoven. De overige 15 leden van de club deden mee aan de toertocht. Paul van Zantvoort bleek de meest succesvolle wedstrijdrijder van de Eindhovense ploeg. Hij kwam als elfde over de finish, maar was best tevreden met het resultaat: het was een barre tocht geweest waaraan hij enkel een dikke knie overgehouden had.
De barre omstandigheden hadden zich niet alleen beperkt tot Friesland. Heel Europa ging al enkele weken gebukt onder een hardnekkig koufront dat van geen wijken wist. Ook Eindhoven ontkwam er dus niet aan.
Zo vroor het in de nacht na de elfstedentocht in Eindhoven ruim twintig graden. Eindhovenaren wisten met moeite hun huizen warm te stoken en moesten daarvoor diep in de buidel tasten. De gemeente keerde extra brandstoffenbijslag uit aan oorlogsslachtoffers en gerepatrieerden uit Indonesië. Ook DAF zag in dat de koude een zware aanslag deed op het huishoudbudget van de werknemers. Daarom kregen alle gehuwde werknemers een eenmalige brandstoffentoeslag van 15 gulden uitgekeerd.
De vraag naar steenkool was in de afgelopen weken met maar liefst 300% toegenomen. De kolenboeren hadden er hun handen vol aan om elk huishouden tijdig van nieuw stookgoed te voorzien. Een bijkomend probleem was dat de kleine naoorlogse nieuwbouwhuizen dito kolenopslagplaatsen hadden waardoor de bewoners telkens snel door de kolenvoorraad heen waren. De kolenboer moest dus zeer frequent alle huizen af. Dit in de snijdende kou en vaak tot heel laat in de avond. Menige kolenboer belandde dan ook in de lappenmand. Pas eind februari hervond de kolenboer z’n oude ritme: de dooi zette eindelijk in.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.