Ik ben hier met mijn man neergestreken en het is goed zoals het is
Mien Dillen ging als kind al naar school op de Iepenlaan. Haar vader werkte bij de BBA en woonde met zijn gezin op de Botterstraat. Haar man Coen Dillen kende ze vanuit de buurt. Aanvankelijk werkte hij als schilder en voetbalde bij Brabantia. Pas later kreeg hij een baan bij Philips. Na hun trouwen kregen ze een huis in Aalst. Daar woonden ze naast voetballer Berend Scholtens (PSV). In 1957 verhuisden ze naar de Frederiklaan. In het pand zat al een sigarenwinkel.
Haar man Coen Dillen was één van de topspelers van PSV. Hij begon bij Brabantia en speelde van 1941 tot en met 1946 voor PSV. Daarna keerde hij terug naar zijn eerste club. Van 1949 tot aan 1961 speelde hij wederom voor PSV. Daarna heeft hij nog twee seizoenen voor Helmondia’55 gespeeld. “Vanaf 1957 heb ik in de winkel gestaan. Dat was ook het seizoen dat mijn man 43 doelpunten maakte en de bijnaam Het Kanon het kreeg. Dat record staat nog altijd op zijn naam. Het was ook de periode dat voetballers nog niets kregen uitbetaald. Op het eind van zijn carrière kreeg hij iets uitbetaald, maar niet in vergelijking met wat spelers nu verdienen. Vandaar dat mijn man ook altijd bij Philips is blijven werken.”
Mien Dillen ging regelmatig kijken als haar man moest spelen. Nog altijd heeft ze twee seizoenkaarten waar haar kinderen graag gebruik van maken. In het stadion had ze haar vaste plaats ‘’Het PSV-stadion is enorm veranderd. Je kunt het niet vergelijken met wat het ooit was. Ik herken het haast niet meer terug als ik er ooit nog eens kom. En nog steeds zijn ze niet klaar. Zo las ik in de krant dat ze er weer een stuk gaan aanbouwen. In mijn tijd (dat Coen speelde) was eigenlijk alles heel eenvoudig, maar dat gold voor zoveel dingen.” Het werk in de winkel vindt ze niet zwaar. ”Je mocht in die tijd niet zomaar een zaak overnemen. Ik heb al mijn papieren gehaald om een tabakswinkel te runnen. Mien Dillen heeft altijd een grote, vaste klantenkring gehad. Inmiddels staat ze alweer 53 jaar achter de toonbank. “Mijn man was hartstikke trots dat ik deze winkel runde. We hadden elk ons eigen ding. Hij zijn werk bij Philips en het voetbal en ik deze zaak. Na zijn voetbalcarrière is hij ook bij Philips blijven werken.
”Door de jaren heen heeft Mien Dillen veel mensen zien komen en gaan. Dat begon met voetbalspelers uit het team van haar man, tot aan personeel van Philips en de bewoners uit Philipsdorp. Aan stoppen denkt ze niet. “Zolang mijn gezondheid het toelaat, blijf ik dit doen. Wat moet ik anders.” Ze kijkt tevreden terug op een mooie tijd. “Af en toe gingen we na afloop van een wedstrijd wel eens naar de kantine op het terrein van PSV. Toch was dat lang niet altijd het geval. Je had je kinderen, je winkel en nog talloze andere dingen die moesten gebeuren. Tijd voor veel poespas was er niet. “ Weggaan uit Philipsdorp wil Mien Dillen niet. ’Ik ben hier met mijn man neergestreken en het is goed zoals het is. Dit is mijn plek geworden. Natuurlijk is er enorm veel veranderd. Waar vroeger paard en wagen reden, racen nu de auto’s voorbij. Veranderingen hou je echter niet tegen.” Aan de oostkant van het PSV-stadion is een standbeeld van Coen Dillen te vinden, de opgang aan de zuidkant van het stadion is naar hem vernoemd en er is een biografie ‘Het Kanon’ van Jeroen van den Berk geschreven. Op 1 maart 2000 werd de Coen Dillen Stichting opgericht; in het bestuur zit onder meer Coens zoon Rob. Deze stichting reikt elk jaar de Coen Dillen Trofee uit aan de topscorers van het jeugdvoetbal in Noord-Brabant. “Nu pas beseft iedereen hoe goed hij eigenlijk kon voetballen. In zijn tijd stond men daar niet bij stil. Als er een wedstrijd was, ging hij met zijn naar het Philips Stadion.”