Terug naar toen: annexatie (deel 1)
Een poosje geleden deed Eindhovens nieuwe burgervader het nodige stof opwaaien. Hij had de woorden gemeentelijke herindeling in de mond genomen. In de ommelanden reageerde men als door een wesp gestoken.
Herindeling…. Eindhoven kent wat dat betreft een lange en turbulente geschiedenis. Al in de negentiende eeuw, ver voor de officiële annexatie van de omliggende dorpen Stratum, Strijp, Tongelre, Gestel en Woensel in 1920, begonnen de bestuurlijke grenzen al te knellen. Zo was voor de aanleg van de spoorlijn en treinstation, geopend in 1866, de grens met Woensel al iets naar het noorden verlegd. De Eindhovense gemeentebedrijven als de gasfabriek, het waterleidingbedrijf, het havenhoofd en ook de begraafplaats lagen buiten Eindhovens eigen gemeentegrenzen, en dat is natuurlijk een rare situatie. Eindhoven was daarom een fervent voorstander van een algehele annexatie van de omliggende dorpen. Die deelden alleen in de lusten, want ze konden gebruik maken van Eindhovense voorzieningen als de ambachtsschool, de teekenschool en de intercommunale telefoon, en niet in de lasten. Aldus Eindhoven dan.
In de gemeente Woensel werd dat juist andersom ervaren; zij zaten met de spreekwoordelijke gebakken peren. De burgemeester van Woensel nam de openbare orde en veiligheid als voorbeeld: ‘De oppervlakte van Eindhoven is zo gering dat bij het minste rumoer, bij de minste baldadigheid, de gemeentepolitie direct machteloos is. De rustverstoorders hoeven slechts enkele meters te lopen en zij zijn in een andere gemeente en daardoor buiten het bereik der lokale politie. Nu is het wel waar dat iedere grens moeilijkheden oplevert, maar te Eindhoven is deze wel heel merkwaardig, omdat de grens tussen de stad en Woensel juist loopt door het drukste gedeelte van beide gemeenten, het brandpunt van verkeer, de Fellenoord. - Volgende week deel 2 –