Tijdens de zomermaanden hield Philips zomeravondcompetities
De moeder van Adje Loevendie komt uit Den Bosch en haar vader uit Antwerpen. Aanvankelijk woonden het gezin, met vier kinderen, drie meiden en een jongen, in Stratum. Haar vader werkte als leraar bij Philips op de Emmasingel. Toen haar vader een huis kreeg aangeboden in Philipsdorp, was de keuze snel gemaakt en kwam het gezin op de Klimoplaan te wonen.
Haar moeder leerde haar vader bij Philips kennen en moest nadat ze getrouwd was haar baan opgeven. Dat was heel gewoon voor die tijd. Haar vader heeft in totaal 25 jaar bij Philips gewerkt. Ook de andere leden van het gezin kregen een baan bij Philips. “Na mijn trouwen zijn mijn man en ik elders gaan wonen. We wilden wel een huis krijgen in Philipsdorp, maar zelfs in 1966 was dit alleen voor behouden als je bij Philips werkten. Een goede vriend heeft toen nog voor ons bemiddeld, waardoor we een Philipshuis in Stratum kregen toegewezen. Begin jaren zestig kwamen ook de eerste “allochtonen” naar Eindhoven om bij Philips te werken. Zo kregen wij Spaanse buren die geen woord Nederlands spraken. “ De moeder van Adje heeft tot in 2007 op de Klimoplaan gewoond.
Tijdens de oorlog ging Adje regelmatig langs de lagere school op de Iepenlaan. Daar zaten Engelsen en Amerikanen en werd er rijstebrij met krenten aan de kinderen uitgedeeld. Ook het bombardement van december 1942 staat haar nog in het geheugen gegrift. Het was Sinterklaas en we moesten helemaal naar de Strabrechtse Heide lopen. Op een dag zag ik een gloeiend ding uit de lucht vallen. Dat bleek een vliegtuig te zijn. Tijdens de oorlog moest alles verduisterd worden en zaten we ’s avonds aan ons ‘luistervinkje’ gekluisterd. Ik weet nog dat ons buurman (NSB’er) aan de deur stond. Mijn vader rukte de radio van de muur en ik moest er in het toilet op gaan zitten. Ik was zo bang dat ik er op zou plassen."
Als getrouwd stel verhuisde Adje naar Stratum. Na haar scheiding belandde ze in Hanevoet totdat ze aan woningruil kon doen en een huis kreeg op de Frederiklaan. “Vroeger deden de mensen veel meer voor elkaar Was iemand 50 jaar getrouwd dan versierde heel de buurt het huis. Nu ken je amper je buren. Je sprak je buurvrouw aan met `jufvrouw´. Zelf ging ik naar de nonnenschool. Mijn broer en oudste zus zijn wel naar de Philipschool geweest. Ook weet ik nog dat de bakkerij (Philips) Bonte Avonden hield. Het was er ontzettend heet binnen. Philips sproeide heel de avond eau de cologne tegen de hitte. Bij de meeste winkels van Philips kreeg je overigens bonnetjes die je kon sparen voor korting.´´ Voor Adje betekende de terugkeer naar Philipsdorp een stukje thuiskomen. Veel mensen hebben na hun trouwen het ouderlijk huis verlaten en vertrokken naar de Belgiëbuurt. Die huizen waren toen weer heel modern voor die tijd.``
Volgens Adje waren zelfs de kleine huisje ´ruim´ voor die tijd. "Wij hadden bijvoorbeeld vier (kleine) slaapkamers. Ook waren alle huizen verschillend qua bouw." Af en toe komt Adje nog wel eens een bekende tegen zoals ‘Willie de loodgieter’. "Van veel mensen ken je alleen de voornaam en wat ze deden. Zo sprak je ze ook aan. Willy reed altijd rond op een bakfiets. Hij was in dienst van Philips. Tijdens de zomermaanden hield Philips zomeravondcompetities op de Sintelbaan (PSVstadion). Daar werden zeskampen gehouden. Mijn oudste zussen zaten bij Philips handbal. Zo was je als gezin op alle gebieden met Philips verweven. Op een gegeven liet Anton Philips een fontein (Panta Rhei) aanleggen. Alle arbeiders moesten 25 cent betalen, over het hele land verspreid. "Het lag aan de Frederiklaan. Zomers stond er een Italiaanse ijscoboer. Als het heel mooi weer was, wilde onze baas nog wel eens een ijsje voor ons kopen. Tot mijn 18 kreeg ik weekloon. Daarna werd dat een maandsalaris. Toch waren het al met al goede tijden.”