De teuten van Bergeijk en Luyksgestel
In de fotocollectie van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven zijn twee foto’s geplaatst die het voor niet ingewijden ietwat merkwaardige woord “teut” in hun beschrijving hebben.
Teut wekt immers bij velen het idee van dronkenschap, een met carnaval of tijdens een avondje doorzakken geen onbekend verschijnsel. In zuidoost Brabant schieten kinderen papieren pijltjes met behulp van teuten door de openstaande ramen van de buurtbewoners. Maar de teuten waarover wij het hier gaan hebben waren echter rondtrekkende handelaren. Toen in de zeventiende eeuw de eerste teuten in het straatbeeld van dorpen en steden verschenen, drong de vergelijking met de marskramers zich op. Hun leren wambuis was vol gehangen met potten, pannen en drinkbekers om die aan de man te brengen. Het beeld in Luyksgestel getuigt hier nog van.
In de loop van de tijd vormden de teuten handelscompagnieën en trokken zij op hun reizen steeds verder weg. Er werden handelscontacten gelegd in Denemarken, Duitsland, Frankrijk en zelfs in Engeland. Zo stichtten de koperteuten van Luyksgestel grote handelscentra in Denemarken en verkregen zo een monopolypositie in de koperhandel.
Om u een idee te geven van de omvang van hun bedrijven stellen wij u Bonaventure Lomans uit Bergeijk voor. Deze teut uit de achttiende eeuw kocht het lange haar van vrouwen en meisjes op en verkocht dat voor veel geld aan de pruikenmakers van die tijd. Lomans had zijn hoofdkantoor in Dresden en een filiaal in Londen.
De teuten die rondtrokken om goederen in steden en dorpen te kopen of te verkopen kon men herkennen aan hun blauwe kiel. Het bestuur van zo’n compagnie droeg daar zilveren knopen op. Naar de opvattingen van die tijd waren de teuten op hun oude dag schatrijk. Terwijl de boerenbevolking in plaggenhutten woonde en met bloed, zweet en tranen hun kostje op de schrale heidegrond bijeen scharrelde, lieten de teuten schone en gezonde stenen woningen bouwen, waarvan er nog steeds enkele bestaan in Luyksgestel en Bergeijk. Met hun kostbare schenkingen aan kerken en gilden verwierven zij veel respect en ontrukten zij hun naam aan de vergetelheid.