Rijst en piepers
Het vermogen dat de uit Mierlo afkomstige kardinaal Willem van Enckenvoirt had weten te verwerven, gebruikte hij om instellingen en personen te ondersteunen.
In 1531 bestemde hij een stuk grond in Mierlo-Hout voor de bouw van een gasthuis voor het onderhoud van 12 arme mannen, ouder dan 50 jaar en geboortig van Mierlo. Aan dat gasthuis moest een kapel worden verbonden waar dagelijks de mis zou worden opgedragen “ter eere van God en de Twaalf Apostelen”. De paus gaf in september 1531 de toestemming tot de stichting van het huis. De kardinaal mocht de bouw ervan echter niet meer meemaken: hij overleed in 1534 en het huis dat het Apostelhuis werd genoemd werd pas in 1548 gebouwd. Hoe het complex eruit zag kunnen we zien op de tekening, waarop een vleugel met een trapgevel en de kapel duidelijk zichtbaar zijn. Ter beveiliging was het geheel met grachten omgeven, maar in de soms roerige jaren van de Tachtigjarige Oorlog was dat niet genoeg om de legertroepen buiten de deur te houden. In 1583 en 1591 braken Spaanse ruiters met geweld de poort open en richtten grote schade aan. Toen Helmond in 1593 door een Spaans leger van zo’n 4.000 man werd belegerd, verbleven er 16 soldaten in het Apostelhuis en aten de paarden in een week tijd de hele voorraad hooi op. Na hun vertrek stonden delen van het gebouw op instorten, zodat er nieuwe eiken balken moesten worden gekocht. In 1618 wordt er een nieuwe “apostelen camer” gemetseld en wordt er een vloer gelegd in de “capelcamer”.
Bewaard gebleven rekening geven letterlijk een blik in de keuken. De oudere rekeningen beginnen met uitgaven voor de keuken. Ze kregen niet slecht te eten, die apostelmannen. In de jaren 1589-1590 zien we Hollandse kaas, zeevis, riviervis, stokvis, haring, rundvlees en schapenvlees, rijst en “pipers” op het menu staan. In een rekening uit 1618 worden ook gezouten kabeljauw, schelvis, schapenbout, eendvogel, hutspot, erwten, wortelen, druiven, wittebrood en peperkoek genoemd. In ’s-Hertogenbosch worden “pruijmen, resijnnen, notemuscaet en peper” gekocht. Voor een zieke apostel werden in 1618 eieren, Helmonds bier en brandewijn ingeslagen. Katherijn Kegels werd erbij gehaald om zieke benen van de mannen te genezen. Daarvoor gebruikte zij “washoning” bij Goijaert Gielens. Bij Willem van Dael heeft dat middel minder succes; voor hem werd al snel een doodskist geleverd.
Na de Vrede van Münster in 1648 kwam het beheer in protestantse handen en werd het huis niet meer aangewend waarvoor het eigenlijk bedoeld was; het hoofdgebouw werd gebruikt door de rentmeester of verhuurd als boerderij. Wat de Fransen bij hun inval in 1672 “hadden bedorven” wordt weer gerepareerd. De armen werden bij particulieren ondergebracht; dat was goedkoper dan ze zelf huisvesten. En het waren ook niet meer alleen mannen die onderhouden werden; diverse vrouwen in Mierlo en Helmond kregen een bedrag uitgekeerd. De bekende dominee Hanewinckel schrijft in 1803 “thands dient het voor een boerenwoning”over de kapel zegt hij “deze is voor enige jaren afgebroken”. Wat nu nog rest zijn enkele grachten bij de in de jaren 1930 gebouwde Apostelhoeve.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.
Archief R.K. Parochie Sint Lucia Mierlo.