De belening van 1314
Tot 1314 waren de hertogen van Brabant onbetwist heer en meester over Helmond. Zij beschouwden zich als heren van Helmond. In 1314 veranderde dat: Toen droeg hertog Jan III Helmond over aan de Zuidbrabantse edelman Jan Berthout van Berlaer.
Jan III was op dat moment 14 jaar oud, en was net twee jaar tevoren zijn vader, Jan II, opgevolgd. Hij was nog te jong om zelfstandig te regeren, dus werd dat in zijn naam gedaan door twee regenten. Een van die twee was Floris Berthout, heer van Mechelen, en familie van onze Jan van Berlaer. Het was deze Floris, die de hertog er toe overhaalde Helmond aan zijn neef Jan over te dragen. Zoals in de middeleeuwen gebruikelijk, gebeurde dat niet als schenking of als verkoop, maar als “leen”. Dit hield in dat Jan van Berlaer de heerlijkheid, inclusief het kasteel, als het ware in leen kreeg van de hertog en daarvoor in ruil de hertog weer erkende als zijn opperste heer.
Wat kreeg Jan van Berlaer eigenlijk van de hertog? Volgens de oorkonde van 13 juli 1314 was dat in de eerste plaats “het dorp, ’t huys, den perck (…), de molen ende ’t lant van Helmondt”. Het “huys” was het Oude Huys, met “perck” werd het jachtgebied van de hertog bedoeld te noordwesten van de burcht, waartoe ook de huidige Warande behoorde. Verder kreeg hij alle cijnsinkomsten (cijns is een soort belasting), die vanouds door de hertog in Peeland werden geïnd. Ook kreeg hij de bevoegdheid namens de hertog recht te spreken.