Het Huidige kasteel
Bouwgeschiedenis
Anders dan in het verleden vaak gedacht is, heeft het kasteel van Helmond een eeuwenlange bouwgeschiedenis gekend. Begonnen in het tweede kwart van de veertiende eeuw (ca. 1325) werd het in verschillende fasen gebouwd totdat in 1403 het kasteel zijn huidige gedaante kreeg. In de 17de, 18de en 19de eeuw vonden verschillende verbouwingen plaats, die van het middeleeuwse slot een comfortabel adellijk woonhuis maakte.
Het kasteel is een rechthoekige waterburcht met hoge muren en grote ronde hoektorens. Het is een sterke vesting en in de middeleeuwen maakte het deel uit van de verdediging van de stad. In 1549 woedde een felle brand - zie de brand van 1549 - in het kasteel, waarbij vooral de woonvertrekken het moesten ontgelden. Korte tijd daarna werden de verwoeste delen weer herbouwd. Tijdens de Tachtigjarige oorlog (1568 – 1648) – zie de tachtigjarige oorlog - speelde de burcht een grote rol en doorstond verschillende belegeringen.
In 1920 verkocht de laatste particuliere bewoonster het kasteel aan de gemeente Helmond, waarna in 1922 een uitgebreide restauratie plaats vond, die het kasteel geschikt maakte voor de nieuwe functies die de gemeente voor het kasteel in petto had.
Het kasteel Helmond is niet in één keer gebouwd, maar in 7 fasen. Bovendien heeft het gebouw een grondige restauratie en verbouwing ondergaan in de jaren 1922 en 1923. De belangrijkste fasen zijn aangegeven op de onderstaande tekening van de noord- gevel van het kasteel.
De bouwfasen van het kasteel HelmondDeze tekening van de noordgevel van het kasteel is gemaakt is na een uitgebreid bouwhistorisch onderzoek in de jaren 1998 en 1999. Door middel van kleuren zijn de verschillende bouwfasen hierop aangegeven. Tekening BAAC, 's-Hertogenbosch.1e bouwfase: 1325-1350,? op een vierkant grondplan worden de twee zuidelijke hoektorens, de aanzetten voor de twee noordelijke hoektorens, het woongedeelte, een eenvoudige toegangspoort en de weermuren gebouwd.
2e bouwfase: 1375-1400, ?de woonvertrekken worden uitgebreid en de zuidelijke hoektorens verhoogd en voorzien van een puntdak Er komt een westvleugel, terwijl een aanzet wordt gemaakt voor een oostvleugel.
3e bouwfase: 1402?, parallel aan de westvleugel wordt nu ook de oostvleugel voltooid. De twee noordelijke hoektorens en de noordelijke weermuren worden verhoogd en de weermuur wordt van kantelen voorzien.
4e bouwfase: 1450,? de oostvleugel wordt doorgetrokken tot de noordoostelijke hoektoren. Deze toren wordt nu ook voorzien van een puntdak.
5e bouwfase: 1500-1525, de westvleugel wordt doorgetrokken tot de noordwestelijke hoektoren. Ook deze toren wordt nu voorzien van een puntdak.
6e bouwfase: 1549-1550?, in de nacht van 11 op 12 februari 1549 brandde een groot deel van het woongedeelte af – zie bijlage 3. Na deze brand kreeg het hoofdgebouw nieuwe vloeren, balklagen en kappen. In het gebouw werd een grote ridderzaal gecreëerd. Ook de kap van de oostvleugel werd vernieuwd. De westvleugel werd geheel vernieuwd en verbreed. Aan de noordzijde werd een poortvleugel in renaissance stijl opgetrokken.
7e bouwfase: 1683-1690, ?in 1683 liet Antoine van Arberg met name het woongedeelte grondig verbouwen. Er kwamen grotere vensters en de grote zaal werd opgedeeld in drie verdiepingen. Aan het binnenplein kwam een barokke voorgevel.
De restauratie: 1922-1923
In 1920 werd het kasteel gekocht door de gemeente Helmond van de laatste bewoonster, Anna Maria de Jonge van Zwijnsbergen. Daarna werd het grondig gerestaureerd en geschikt gemaakt voor de functie van raadhuis. Tot 2002 zou het kasteel die functie behouden.
Restauratie 20e eeuwIn 1920 verkocht de laatste particuliere bewoonster, Anna Maria de Jonge van Zwijnsbergen, de weduwe van Carel Frederik IV Wesselman van Helmond, het kasteel aan de gemeente Helmond.
Voorwaarde was dat het gebouw een publieke functie zou krijgen. Aansluitend hierop werd het gebouw in 1922 en 1923 grondig verbouwd en gerestaureerd. Hiervoor trok de gemeente de architect J.W. Hanrath aan. Hoewel de verbouwing ingrijpend was, heeft deze het silhouet en de buitenlijnen van de plattegrond niet aangetast en bleef het middeleeuwse karakter grotendeels behouden.
De ingrepen van Hanrath concentreerden zich op twee punten. Allereerst werden het hoofdgebouw en de oostvleugel (gezien vanaf de toegangspoort de linkervleugel) verbreed om meer verkeersruimte te krijgen. Daardoor verdween de barokke zuidgevel van het hoofdgebouw en de vijftiende eeuwse oostmuur. Ook werd de binnenplaats een stuk kleiner dan hij oorspronkelijk was. Op de tweede plaats werden nieuwe ramen aangebracht, waardoor vooral het exterieur van het gebouw zijn gesloten karakter verloor.
Restauratie van het kasteel, 1922. Links wordt de noordgevel van het binnenplein aangepakt. Rechts wordt de nieuwe gevel aan de zuidzijde van het hoofdgebouw gebouwd.