Op bevel van de bisschop
In 1918 werd in Helmond een katholieke HBS opgericht. In afwachting van een definitief gebouw werd er op de hoek van de Mierloseweg en de 1e Haagstraat een tijdelijke school ingericht in een nieuw gebouwd huis. Dit is de bakermat van waaruit het Caroluscollege ontstond.
In 1866 ging aan de Molenstraat in Helmond de Rijks HBS van start met een driejarige cursus. De overheid vond dat onderwijs neutraal moest zijn en daarvoor werd subsidie verleend. Andere overtuigingen mochten eigen scholen oprichten, maar moesten dat dan wel zelf financieren. De grotendeels katholieke bevolking van Helmond was dat een doorn in het oog.
In 1906 wilde men de driejarige cursus omzetten naar een vijfjarige. Dat heette de conversie. Voorstanders kregen te maken met behoorlijk wat verzet uit katholieke hoek. De geestelijkheid probeerde met een brief aan de ouders in 1914 hen te weerhouden hun kinderen in te schrijven op scholen “welke buiten den invloed staan van kerk en godsdienst”. Ook prominente katholieke industriëlen meenden zich er mee te moeten bemoeien. Een comité ging onderzoeken of het mogelijk was een vijfjarige katholieke HBS op te richten. Dat comité probeerde de conversie te doen mislukken door de gemeenteraad te verzoeken haar besluit daarover te herzien. Ondanks een forse woordenstrijd besloot de raad op 21 januari 1918 de conversie door te zetten. Direct na het raadsbesluit werd er een vergadering belegd over het oprichten van een katholieke HBS. De burgemeester vroeg of die actie gebeurde om de conversie tegen te houden. “Wij handelen op bevel van monseigneur Diepen" was het antwoord. De bemoeiing van de bisschop werd bekritiseerd en leidde zelfs tot discussie in de Tweede Kamer. Daar leefde het idee dat de katholieke HBS alleen werd opgericht om de Rijks HBS te nekken. Voor de conversie was al geld gereserveerd op de begroting, maar de minister van Binnenlandse zaken schrapte die post omdat hij dacht dat twee van dergelijke scholen niet naast elkaar konden bestaan. De vijftig leerlingen van de Rijks HBS moesten dan maar naar de HBS in Eindhoven. De Minister van Onderwijs zag liever een HBS in een plaats waar geen politieke strijd was. maar als hij zich zou terugtrekken kon zo’n actie als in Helmond leiden tot vernietiging van het openbaar onderwijs. Inmiddels hadden 113 niet rooms-katholieke inwoners een ton ter beschikking gesteld onder voorwaarde dat de vijfjarige cursus op 1 september 1918 op de Rijks HBS zou starten. Dat ontnam de minister het argument om redenen van bezuiniging de conversie niet te laten doorgaan.
Op 24 januari 1919 verkocht Paulina Maria Bartholomea Coovels voor 27.895 gulden een perceel gelegen op de hoek van de 1e Haagstraat en de Mierloseweg aan de vereniging “Ons Middelbaar Onderwijs in Noord-Brabant”. Er is in de akte geen sprake van gebouwen die zich op dat perceel bevinden, toch had het OMO al op 4 april 1918 een vergunning aangevraagd voor het inrichten van een tijdelijke HBS. Een paar weken later besluit men tot het bouwen van een blok van twee woningen om daar de school in te huisvesten. Die bouw verliep voorspoedig; al op 5 september 1919 kon de school feestelijk worden geopend. Die huisvesting was toch wel wat gebrekkig; toen in 1926 de nieuwbouw werd geopend kon het pand Mierloseweg 3a en 5 als twee woonhuizen in gebruik worden genomen. Op nummer 5 woonde vanaf 1926 tekenleraar en kunstschilder Jacques Stroucken. In de jaren zestig van de twintigste eeuw werd in beide huizen een advocatenkantoor gevestigd.
Beide onderwijsinstellingen hebben de strijd uiteindelijk overleefd. In de Molenstraat zit het Jan van Brabant College nog altijd in het oude gebouw van de Rijks HBS. Het heien voor het nieuwe gebouw van het Caroluscollege bij het station in Brandevoort verscheurt op het eind van 2012 nog dagelijks de stilte.
Reactie plaatsen
Reacties worden geladen...