Joris en Agatha

Heeze - In het boek ‘Heeze’van Jean Coenen, lezen we het volgende: Tot in de 19de eeuw had het verenigingsleven steeds een nauwe relatie met de kerk.

De gilden waren daarvan in Heeze de oudste voorbeelden. Hoewel de gilden in 17de en 18de eeuw moeilijke jaren hadden gekend, waren zij toch blijven bestaan. Het bezit aan grond en koningszilver was daarvoor een waarborg geweest. In 1825 bezat het Sint Jorisgilde vijf akkers en een perceel bos, terwijl het Sint Agathagilde twee stukken bouwland bezat, en drie percelen hakhout en bos. Van de opbrengst van de landerijen werd jaarlijks de teerdag gehouden. Dat het land voor beide gilden van belang was, blijkt uit het feit dat de jaarlijkse contributie in de vorm van een kar mest moest worden betaald!
Op de foto staan de beide gilden samen geportretteerd voor het kasteel in Heeze. Weet u bij gelegenheid waarvan? Laat het weten via het onderstaande reactieformulier.