Belgische opstandelingen plunderen Someren

Someren 1832

De Belgische opstand die midden 1830 uitbrak en leidde tot de afscheiding van België van Nederland beroerde ook de Peelgemeenten. Lag de zuidelijke landsgrens sinds 1814 honderden kilometers van Someren verwijderd, ineens kwam ze zeer dichtbij. Het gevolg was dat in de roerige jaren tussen 1830 en 1839 de Peelgemeenten ongewenst bezoek van plunderende Belgische soldaten konden krijgen.

Op 6 januari 1831 werd de nieuwsgierigheid van veel Somerenaren gewekt door een groep van zeven soldaten, die om vijf uur ’s middags het dorp binnen reden. Ze waren in blauw-rode uniformen en zwaaiden met hun geweren, zogenaamde ‘snaphanen’, waarop ze bajonetten hadden gestoken. De militairen maakten zich kenbaar als Belgische soldaten onder aanvoering van Tweede Luitenant De Klomp. Ze wisten verdraaid goed waar in Someren wat te halen viel. De nieuwsgierige Somerenaren volgden de troep eerst naar het huis van commies Hofmeyer. Met de bajonet op de borst van de commies eisten ze van hem wapens. Tevergeefs, want Hofmeyer maakte hen duidelijk dat hij die niet had. Dan maar naar zijn collega Eybers, maar daar kwamen ze aan de gesloten deur.

Rijksontvanger Godefridus Antonie Neomagus troffen ze wel thuis. Diens zwager Carel Beynen was er op bezoek en moest het ontgelden. De ‘Belgen’ waren er van overtuigd dat Carel een commies was en zetten hem “dadelijk de bajonet op de borst”. Neomagus overtuigde de soldaten dat Carel niet de commies was die bij hem inwoonde. Na enkele borrels jenever achterover te hebben geslagen, dwongen ze de rijksontvanger zijn bureau te openen. Dat bevatte wel wat van hun gading: geld, een pistool en een zilveren zegelring, met de afbeelding van “een coffer met een kaars”. Voor de ruim 20 gulden belastinggeld en 40 gulden eigen geld van Neomagus kreeg de gedupeerde een kwitantie ter hoogte van 30 gulden. Die moest hij de volgende dag maar tonen aan Generaal Daine met wie ze terug zouden komen.

Hun volgende doelwit was het dominees huis. Ook bij dominee Deussen lustten ze graag een borrel, maar hij had geen drank in huis. Halen, wat Deussen aanbood, hoefde niet; ze hadden liever zijn geld. De arme dominee had slechts drie gulden op zak en die was hij nu kwijt. Misschien dat de soldaten hun drinkgelag voort konden zetten bij schoolmeester Hendrikus Mattheus Beynen. Ja, die had bier in huis en ze ontfutselden hem ieder ook nog 25 cent drinkgeld. De alcohol was de soldaten al naar hun bol gestegen, want bij het wegrijden schoten ze hun geweren leeg in de lucht.

Bij raadslid Wouter van Eijk hoopten ze burgemeester Martinus van Dremmen aan te treffen. Die was er niet en ze kregen van Van Eijk ook een ontkennend antwoord op de vraag of de burgemeester thuis wapens had. Dat wilden ze met eigen ogen zien. Van Dremmen overtuigde de soldaten dat hij geen geweren had. Hij moest dan maar voor drie karren zorgen en hen de sleutel van zijn lessenaar geven. De burgemeester hield zich van de domme en daarop dreigden de ‘Belgen’ de lessenaar met hun bajonetten open te breken. Dat mocht van Van Dremmen, maar de onverwachte toestemming leidde bij de soldaten tot het niet uitvoeren van de dreiging. De wijn die Van Dremmen hen serveerde, ontaardde in een schietpartij in het burgemeesters huis. Eén van de soldaten kreeg de burgemeester zo ver hem een schoon hemd te geven. Gezamenlijk ‘leenden’ ze van Van Dremmen dertien gulden – de aangeboden drie gulden was te weinig - drinkgeld en drie pond tabak.

Ontvanger Neomagus hield regelmatig kantoor in de herberg van Peter Meijer op sluis 11. Dezelfde dag kwamen om half zeven ’s avonds drie Belgische militairen en een man in een boerenkiel in de herberg rondneuzen of Neomagus er geld had opgeslagen. Toen dat niet zo bleek te zijn, zijn ze naar het ‘sashuis’ van Willem Schoonhoven getrokken, waar commies J. Heymans inwoonde. Zowel de sluiswachter als de commies waren nergens te bekennen, wat ook maar goed was, want de soldaten dreigden Heymans “aan de bajonet te steken, wanneer ze hem vonden”. De kieldrager die de soldaten vergezelde bleek hun gids te zijn. Mevrouw Schoonhoven herkende hem als ‘Pannen Peer’ uit Nederweert. Peer verzekerde de sluiswachtersvrouw dat ze niks te vrezen had; “al ging het geheele dorp het onderste boven dan zal er hier aan het huis geen letzel geschieden”. In de loop van het jaar zouden Belgische soldaten regelmatig Someren aan doen voor een plunderpartij.Bronnen: Archieven en verzamelingen van Someren bij het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.

Reactie plaatsen

Naam

E-mail

Bericht

Ik ga akkoord met het privacy beleid




Vergeet niet akkoord te gaan met het privacy beleid
Reacties worden geladen...
Ontdekken
Leboco
Carnavalsoptocht van 1963
Naam Tongelre
images/hourglass.png

ZOEKEN...