Jacobus en Petrus Panhuizen
Jacobus Panhuizen, zoon van Peter Panhuizen en Pauline van Leuken, werd op 5 december 1864 geboren in Gemert. Op 7 mei 1884, dus toen hij negentien jaar oud was moest hij in dienst. Op 24 mei kreeg hij zijn militair zakboekje uitgereikt. In die tijd was het gewoon om volgens een bepaalde standaard de opgekomen personen te beschrijven. In de militieregisters die in het administratieve archief van de gemeente zitten, zijn deze beschrijvingen ook terug te vinden. Jacobus Panhuizen was 1 meter, decimeter, 0 centimeter en 6 millimeter lang. Zijn aangezicht was ovaal, zijn voorhoofd rond, zijn ogen waren grijs en zijn neus groot, zijn mond was gewoon, maar zijn kin spits, hij had blond haar en blonde wenkbrauwen. Hij had bovendien geen merkbare tekenen.
Na het vervullen van de dienstplicht gedurende 16 maanden, mocht hij in september 1885 met groot verlof. In 1887 moest hij vijf weken op herhaling komen. Daarna zat zijn diensttijd er op. Verbazingwekkend is het wel dat hij zijn diensttijd begon met een schuld aan de overheid. Hij moest namelijk zijn uitrusting bij het leger kopen. Van overjas, schoenen en sokken, tot zelfs een etensketel. In zijn militaire zakboekje werd precies opgetekend dat hij daarvoor 37 gulden en 9 cent schuldig was. Die moest hij terugverdienen met een soldij van 11 cent per dag. Bovendien werd iedere keer als iets vervangen moest worden, weer een bedrag bij zijn schuld opgeteld.
In 1890 gaat Jacobus Panhuizen naar Helmond. Hij is tijdens zijn diensttijd getrouwd met Francina Filippinie, waarvan de naam ook voorkomt als Filippini. Hij gaat met zijn vrouw wonen aan de Waardstraat. Daar worden ook de vier kinderen geboren. In 1901 wordt het gezin twee keer zwaar getroffen. Op 14 februari overlijdt de nog maar 36 jaar oude Jacobus. Een maand later overlijdt het jongste kind van acht maanden. De oudste zoon Petrus is bij het overlijden van zijn vader nog slechts zes jaar.
In 1912 is het de beurt van Petrus om in dienst te gaan. Jammer genoeg is daar geen zakboekje van bewaard gebleven. Wel is er uit dat jaar een brief die hij vanuit zijn kazerne in Venlo aan zijn moeder stuurt. Er is een zakboekje van hem uit 1914, het jaar waarin in de landen om ons heen de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Gedurende die hele oorlog blijft Petrus gemobiliseerd. Hij zit in die jaren in Breda bij de telefoonafdeling. Pas in 1919 mag hij weer naar huis.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.