De toren in Luyksgestel: Een burgemeester, een architect en een archivaris.
In 1840 brandt de 15e eeuwse Gotische kerk in Luyksgestel af. De torenspits gaat verloren maar de toren wordt gered. In 1843 wordt op de plaats van de afgebrande kerk een waterstaatskerk gebouwd met behoud van de toren. Ook deze kerk wordt weer afgebroken. Onder architectuur van E. Nijsten wordt in 1958 een nieuwe kerk in gebruik genomen.
De toren staat voortaan los van de nieuwe kerk. In zekere zin weerspiegelt deze geamputeerde kerktoren de geschiedenis van het dorp Luyksgestel. Afgesneden van het bisdom Luik, ligt Luyksgestel lange tijd als Luikse enclave in Staats-Brabant. Dat niet alleen brand een gevaar vormt voor de toren blijkt wel uit de aanhoudende kosten voor onderhoud en restauratie.
In het administratief archief van Luyksgestel zijn documenten over onderhoud en restauratie van de toren ruimschoots aanwezig. Er is sprake van regelmatig, terugkerende onderhoudskosten voor de ‘gemeentetoren.’ Ondanks de rijksbijdragen die de gemeente ontvangt, drukken de lasten zwaar op de gemeentekas. Hoe zwaar illustreert onderstaand verhaal, opgetekend uit de correspondentie tussen de burgemeester en de architect.
De Eindhovense architect Wolters krijgt in 1923 van de Luyksgestelse bestuurders opdracht tot het maken van een plan tot herstel van de toren. Om in aanmerking te komen voor rijkssubsidie krijgt hij echter tevens opdracht om een beknopte geschiedenis met beschrijving en foto’s van de toren te leveren. De gemeenteraad kan dan met deze stukken een verzoek tot subsidie bij de minister indienen. Op 7 april 1924 ontvangt Luyksgestel van Wolters een tekening, omschrijving en kostenraming van de werkzaamheden. In een begeleidende brief schrijft hij: ‘Een korte omschrijving van de geschiedenis van het monument kan ik momenteel niet overleggen doch zou dit m.i. in een of ander archief te vinden zijn.’ Zelfs de bemoeienis van rijksarchivaris Smit, tot wie Wolters zich heeft gewend, levert niets op. Er worden in het rijksarchief en het provinciaal museum in ’s-Hertogenbosch geen documenten aangetroffen. Wolters schrijft aan de burgemeester: ‘Uw Edelachtb. zal dus het allerbeste naar den Haag kunnen berichten dat in de archieven te s ’Bosch en van de Provincie niets omtrent den toren aanwezig is.’ ‘Wat den ouderdom van den toren betreft, wijzen de vormen uit dat deze dateert van ongeveer het midden der 16e eeuw, en verder zal de geschiedenis wel niets bijzonders opleveren.’ Niettegenstaande het ontbreken van een historische beschrijving van de toren, wordt er in de gemeentebegroting over het jaar 1924 een bedrag van F. 10.000,- gereserveerd voor restauratie. Dezelfde begroting vermeldt een bedrag van F. 8.500,- aan rijkssubsidie in de kosten voor onderhoud aan de toren. Luyksgestel blijft niettemin waakzaam als het om geld gaat. In een brief van Wolters aan de burgemeester doet hij het volgende verzoek: ‘Dhr. Mr. J. Smit Rijksarchivaris te s ’Bosch heeft indertijd toen ik bij Zijned. was om inlichtingen, gevraagd, om eventueel een stel foto’s te mogen ontvangen voor zijn archief.’ De kosten voor de foto’s bedragen ongeveer F. 10,- Enkele dagen later ontvangt Wolters van de burgemeester een brief. Het antwoord luidt : ‘Met het oog op de zeer slechte financieele toestand der gemeente worden door ons College alle luxe uitgaven geschrapt.’ ‘Stelt de Heer Smit er prijs op de foto’s in het Rijksarchief op te leggen, dan wil het ons voorkomen, dat het Rijk beter deze uitgaven kan bekostigen danwel de Gemeente.’
Bronnen: 15298 Gemeentebestuur Luyksgestel; 1795–1937 inv.nrs. 225, 226 en 1009
10495 Gemeentebestuur Luyksgestel; 1938-1979 inv.nr. 106