Fijngewreven paardenmest
In 1958 steeg het gastarief in Helmond met één cent. Dat werd geweten aan de bouw van de nieuwe gashouder. De oorzaak was echter de kolenprijs van de Staatsmijnen: het gas werd immers gewonnen uit steenkool.
Voor die tijd stonden er drie gashouders op het terrein van de gasfabriek aan de Gedempte Haven, die samen een capaciteit hadden van circa 6.500 m3. Die hoeveelheid voldeed al lang niet meer aan de verplichting tot het hebben van een gasbergruimte van circa 23.000 m3. Deze gashouders waren ook al lang afgeschreven en verkeerden in slechte staat. De nieuwe gashouder, die een capaciteit had van 32.575 m3 en een diameter van 38,50 meter, was van een ander type dan zijn voorgangers. Die waren namelijk van het raamwerktype; er stond een soort steigerwerk omheen waarbinnen de gashouder zich als een telescoop kon bewegen. Naarmate er minder gas in zat werd de gashouder lager, maar de stellage bleef even hoog. De nieuwe was een schroefgashouder, dat vond men fraaier. De hoogte werd nu geheel bepaald door de inhoud, zodat de houder niet altijd 40 meter de hoogte in hoefde te steken. Voor dit type gashouder waren rails nodig die onder een hoek van 45 graden op de houder waren bevestigd. Deze rails liepen door rollen die voorzien waren van een passende groef.
Al in 1886 werd er een telescoop aangebracht in de gashouder die in 1877 door Begemann werd gebouwd. In 1896 werd er een tweede en in 1901 een derde gashouder in gebruik genomen. De beste van de drie was, zelfs na 80 jaar, de door Begemann gebouwde installatie. De drie konden lange tijd in gebruik blijven. Hoewel het gasverbruik enorm steeg was het niet nodig meer capaciteit te hebben, omdat er sinds 1934 immers geen gas meer werd geproduceerd, maar betrokken van de Staatsmijnen in Limburg. De gasfabriek veranderde toen van een productiebedrijf in een distributiebedrijf. Nadat de twee kleine gashouders en de oude kantoren in 1957 waren gesloopt kon de nieuwe gashouder in gebruik worden genomen. Toen kon ook de laatste oude gashouder verdwijnen. De officiële ingebruikstelling van de nieuwe vond plaats op 20 oktober 1958 en werd gedaan door door burgemeester Sweens. Deze gashouder was tevens de vijftigste die door Pletterij Enthoven uit Delft werd gebouwd.
Het Helmondse gasbedrijf was opgericht in 1862 en had al snel twee gashouders die bestonden uit stenen kuipen gevuld met water waarin zich een omgekeerde gasdichte klok op en neer kon bewegen. Onder die klok eindigden twee leidingen, de ene voerde het geproduceerde gas uit de fabriek aan, de andere voerde het gas naar de gebruikers. Een van die gashouders bleek al snel lek te zijn. In 1883 werd gepoogd het lek te dichten. Het water werd eruit gepompt en het gedeelte waar de scheur zat ontgraven. De scheur werd eerst uitgehakt, toen met hennep en vet dichtgestopt, en daarna werd er een steun tegenaan gemetseld met sterke specie. Dat alles bleek niet echt te helpen. Toen werd er een echt paardenmiddel gebruikt om voorgoed van het lek af te zijn. Men strooide ter plaatse van het lek fijngewreven paardenmest vermengd met Portland cement op het water. Dat goedje kwam door het wegsijpelende water op de goede plek terecht. Een probaat middel; de kuip bleef dicht!
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.