Stedelijke nijverheid en ambachtsgilden in de Middeleeuwen
Rond 1200 bestond Zuidoost Brabant voornamelijk uit heidevelden en zandverstuivingen met hier en daar een dorpje. Om dit tamelijk troosteloze gebied economisch sterker te maken en om zijn macht te vergroten stichtte hertog Hendrik I van Brabant, sinds begin 13de eeuw heer en meester in Kempen- en Peelland, in 1232 twee nieuwe steden, die als groeikernen moesten gaan fungeren: Eindhoven en Helmond. Hoewel veel nieuwe bewoners van beide stadjes boeren bleven, ontstonden er al snel nieuwe manieren om de kost te verdienen. Eén daarvan was het uitoefenen van een specifiek ambacht. In Helmond werden deze ambachten in 1389 georganiseerd in een zevental gilden. Eindhoven kon volstaan met vijf. Die gilden waren een soort beroepsverenigingen van mensen met ongeveer hetzelfde ambacht, die in gezamenlijk overleg de geleverde kwaliteit in de gaten hielden, maar ook de prijzen bepaalden en regels opstelden om concurrentievervalsing tegen te gaan.
Uitbeelding van een ambachtsgilde tijdens een historische optocht in Helmond in 1922
Bronvermelding: RHCe, THA, objectkenmerk 0110178