Van Hoeks ‘Ontmanteling van Christus’
In de Goede Week voor Pasen wordt op vrijdag de kruisiging en de dood van Jezus Christus herdacht.
De ontmanteling van Christus voordat hij gekruisigd werd, is geschilderd door de Deurnese kunstenaar Hans van Hoek (1947). De ‘espolio’ oftewel de ontmanteling is één van de vijf schilderijen die Van Hoek in de jaren 1974-1977 maakte naar zijn studie van werken van de Grieks-Spaanse schilder El Greco (1541-1614). Het doek van El Greco hangt in het ‘Museo del Catedral’ in het Spaanse Toledo; het niet alleen qua gewicht imponerende werk van Van Hoek is te zien in de St. Willibrorduskerk aan de Markt in Deurne.
Bijna dertig schrijft Hans van Hoek op 1 februari 1977 vanuit Montreal, zijn toenmalige woon- en werkplek, aan burgemeester Hoebens, dat hij zijn vijf “El-Greco study’s” aan de kerk of aan de gemeente wil schenken. Hoewel de waarde ervan op een flink bedrag wordt geschat, hoeft hij niets voor de kunstwerken te hebben. Hij vraagt enkel om een vergoeding voor het hout dat hij gebruikt voor de kisten voor het vervoer. De grote schilderijen worden nog groter door de kolossale lijsten die Van Hoek gebruikt voor het inlijsten: hun huid. Gedemonteerd zullen er voor ‘de ontmanteling’ alleen al drie of vier kisten nodig zijn. Op 1 februari 1977 weet de schilder dat nog niet exact, omdat hij de mahoniehouten lijst nog moet maken. De lijst zal 21,5 centimeter dik worden, terwijl het schilderij bijna zeven vierkante meter groot is.
Ontmanteling van Christus. Voorstudie
Zijn El-Grecoschepping omschrijft Hans van Hoek zelf met: “Links de soldaat die Christus het hart zal doorboren. Rechts de figuur in groen, de man die Hem het kleed afrukt. De gebogen figuur rechts onder maakt het kruis klaar. Links onder de drie Maria’s.” En over de aan de burgemeester meegestuurde afbeeldingen: “U moet maar zó denken dat alle vijf de schilderijen er zó in hun verf en huid uitzien en allen ’n soortgelijke sensatie teweegbrengen”.
Edy de Wilde, dan directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, wordt om een waardering gevraagd. Hij vindt Van Hoek een van de belangrijkste figuratieve kunstenaars van “vandaag”. “Zijn werk toont een inzet en een talent, die ver uitreiken boven die van de meesten van zijn generatie-genoten.” Bij een bezoek aan Van Hoeks atelier in Montreal is hij zeer onder de indruk gekomen van de El Greco-studies. Hem is duidelijk geworden dat Van Hoek, toen hij aan de reeks begon, de witte muren van de kerk in Deurne, waar hij vroeger de mis bijwoonde, voor ogen had. De schenker stelt dan ook als voorwaarde, dat de vijf schilderijen in de St. Willibrorduskerk komen te hangen. Hij maakt zich niet druk om de werkelijke eigenaar, “zolang ze maar in die kerk hangen” en - voor zover hij het kan zien - zijn na de schenking “de mensen van Deurne” de bezitters. De gemeente wil graag - als representant voor de plaatselijke bevolking – de eigenaar van de schilderijen worden en ze in bruikleen geven aan het kerkbestuur. Midden 1977 komen in 13 kisten de vijf schilderijen vanuit Canada naar Nederland. Niet om meteen in de Deurnese kerk gehangen te worden. Edy de Wilde heeft in het ‘Stedelijk’ een kleine tentoonstelling met werken van Van Hoek ingericht, die loopt van 23 september tot en met 6 november 1977. De lijst van ‘de ontmanteling’ is nog niet bij die verzending, omdat Van Hoek er nog mee bezig is. De meer dan 100 kilo wegende lijst volgt in augustus, op tijd om nog gemonteerd te worden om de ‘espolio’ compleet ten toon te stellen en in de catalogus op te nemen. In november 1977 komt ‘de ontmanteling’ met de vier andere schilderijen naar Deurne. In de laatste week van november zijn ‘de ontmanteling’, ‘St. Peter’, ‘de Apocalyps volgens Johannes’, ‘de kroning van Maria’ en ‘St. Johannes de Doper met St. Johannes de Evangelist’ met hulp van een Eindhovense BB-ploeg op hun plaats in de kerk gehesen. Op 30 november was de zware klus geklaard en had ‘de ontmanteling’ een plaatsje in de zijbeuk links van het altaar.