Opening nieuw museum
Op 13 november 1954 werd een kostelijke collectie over ‘het leven van onzer voorouders opgengesteld’. Op die dag namelijk opende Museum Kempenland de deuren in de voormalige gemeentewaag aan de Paradijslaan.
Schrijver Antoon Coolen hield een voordracht over de betekenis van het streekmuseum. Een dergelijk museum laat ons terugblikken op het eigene van een streek, een kijkje geven in het dagelijks leven van ons voorgeslacht waarna we de vraag kunnen stellen hebben wij gewonnen of hebben wij verloren in levensgeest en levenswaarden?
En die vraag moest beantwoord worden aan de hand van onder meer een volledig ingerichte boerenkamer. Het verwerven van de juiste stoelen met dito uitstraling daarvoor was geen sinecure geweest. Het museum had eerder zes oud model nieuwe stoelen bemachtigd, maar die waren niet doorleefd, te mooi dus eigenlijk. Dus gingen de conservatoren op zoek naar doorleefde exemplaren en vonden die nota bene in stoelenmakersdorp Oirschot bij een oud vrouwtje. Ze wilde de stoelen echter niet zomaar afstaan en eerst met haar kinderen overleggen die op het land in de stromende regen met het boekweit bezig waren. Toen deze mensen begrepen welk een nobele bestemming de conservatoren in petto hadden voor de zitmeubelen werden ze geruild voor de nieuwe. Eind goed, al goed.
Aan burgemeester Kolfschoten was de eer om Museum Kempenland te openen. Daartoe werd hem een monumentale peperkoek aangereikt met daarop de sleutels voor de opening. Vervolgens klonken uitroepen van herkenning en van verrassing vanwege de smaakvolle inrichting en de aanwezigheid van voorwerpen die men hier niet had verwacht. De dag werd volgens goed gebruik afgesloten met een Brabantse koffietafel.