1636: vuren van jenever- en beukenhout
In 1636 wordt het stadje Helmond zwaar getroffen door de pest. De stad is grotendeels verlaten, de bewoners zijn gevlucht of dood. Omdat er niemand meer is om de lijken te begraven, blijven die dagen boven de grond staan rotten. In de straten branden vuren van jenever- en beukenhout om de lucht te zuiveren.
Eén van de getroffen gezinnen is de familie Hudts. Op 1 april 1636 brengt Pauwel Hudts zijn eerste zieke kind naar het gasthuis, waar het nog vier dagen leeft en dan sterft. De overige leden van het gezin wonen intussen in zogenaamde 'pesthutten' op de hei, ver van de bewoonde wereld. Wat later moet hij ook zijn vrouw en nog eens drie kinderen naar het gasthuis brengen. Eén kind overleeft het, maar zijn vrouw is na drie dagen dood en de twee andere kinderen na respectievelijk 8 en 14 dagen ook. Zelf overleeft Pauwel de macabere dans evenmin. Ook hij wordt ziek en sterft.
Fotobijschrift: Scène uit Gilles le Muisit 'De pest te Doornik'
Bronvermelding: RHCe, THA, objectkenmerk 0117157