Van tentdoek naar elegante mantels.
De geschiedenis van confectie-atelier MILO in Mierlo-Hout. Het bedrijf was zeer succesvol met haar collectie damesmantels. Toch ging het na bijna 25 jaar ter ziele mede door de concurrentie uit de lagelonenlanden.
Op 24 januari 2013 gaf Rinie Weijts in Mierlo een drukbezochte presentatie over het confectieatelier Milo. Op die avond werd ook het eerste exemplaar van het boek: “Een kwart eeuw Milo, confectie van Mierlose bodem 1950-1975” uitgereikt aan mevrouw Verhoeven-Filippini. Een boek met allerhande wetenswaardigheden over dit bedrijf dat net geen 25 jaar mocht bestaan.
Op de splitsing van de Houtsestraat en de Geldropseweg, werd in 1925 een fabriek gesticht door Petrus van Dijk. In dat gebouw begonnen de gebroeders van der Sanden een “tijk- en tentlinnenweverij. Volgens de door de gemeente afgegeven vergunning moest deze op 1 december 1925 in werking zijn. In 1927 krijgen de broers de fabriek in eigendom. Zij laten er dat jaar een ruwmotorolie van 6 pk in plaatsen. In 1929 wordt het bedrijf uitgebreid; het wordt dan een “weverij en ververij” genoemd. De aandrijving van de motor wordt van 6 naar 20 pk verhoogd. Het bedrijf gaat in 1930 failliet; de gebouwen worden gekocht door de firma Merkelbach in Lieshout en het bedrijf wordt voortgezet door de N.V. de Vreeze’s Industrie en Handelsonderneming uit Utrecht. Na het overlijden van de directeur wordt het bedrijf door Louis van de Kimmenade overgenomen en voortgezet als “Van de Kimmenade Weverij”. Ook nu weer werden de gebouwen aan een ander verkocht. We zien als eigenaren in het kadaster respectievelijk Bastiaan de Vos, een koopman uit Den Haag, en Petrus van der Meulen uit Helmond. In 1948 staan de gebouwen op naam van de “N.V. Brabantsche Textiel Maatschappij Artex” en in 1956 op naam van de “N.V. Confectie Industrie Milo”.
Kleermakerszoon Jan Verhoeven, had zijn opleiding genoten in Brussel en Parijs en voltooide die aan de modeacademie in Amsterdam. Hij kreeg in 1949 van Louis van de Kimmenade, een oom van zijn vrouw, de mogelijkheid om de fabriek in Mierlo over te nemen om daarin een confectiebedrijf te beginnen. Op 22 december van dat jaar werd de N.V. Milo opgericht. In 1950 kon worden begonnen met het maken van mantels met 12 personeelsleden. In het begin draait het bedrijf nog met verlies, maar door hard werken kwam een bloeiende onderneming van de grond. Het bedrijf had voortdurend uitbreiding nodig; in 1956 werd door nieuwbouw het aantal vierkante meters meer dan verdrievoudigd en enkele jaren later kwam er weer een stuk bij. Bij het 12 ½ jarig jubileum in 1962 zijn er 200 personeelsleden en er zijn dependances aan de Dijksestraat in Helmond, in Eindhoven en in De Mortel. Om aan voldoende personeel te komen startte Milo een eigen bedrijfsopleiding tot modinette. Midden jaren zestig waren er 300 personeelsleden en een daar van was Frans Molenaar die later bekendheid kreeg als couturier. Het bedrijf behoorde inmiddels tot de vijftien grootste confectiebedrijven van het land. Er kwam zelfs een verkoopkantoor in Amsterdam.
Het bedrijf stond er financieel goed voor en liet ondanks de teruglopende markt een derde nieuwbouw doorvoeren. Door de opkomst van confectiebedrijven in lagelonenlanden zoals Italië, Polen en Tsjecho-Slowakije kregen de confectieateliers in Nederland het steeds moeilijker. Een schuldeiser vroeg in 1975 het faillissement aan en ondanks pogingen het bedrijf te redden werd één week voor het 25-jarig jubileum het faillissement uitgesproken. Er werd nog een doorstart gemaakt onder Eijsbouts Holding uit Someren maar ook dat was geen lang leven beschoren. In 1977 kregen 78 van de overgebleven 172 personeelsleden hun ontslag. Zeventig konden worden overgenomen door een nieuw gesticht bedrijf dat nog tot 1999 bleef bestaan. De gebouwen werden in 2006 gesloopt om plaats te maken voor woningbouwvereniging Compaen.