Eindhoven aan de kaak gesteld.
Iedereen kent het gezegde “aan de kaak stellen”, maar waar komt dit begrip nu echt vandaan? En wat heeft dit met Eindhoven te maken? Oorspronkelijk is het afgeleid van een ton (ook wel een kaak genoemd) waar misdadigers na een vergrijp op werden vastgebonden. Later werd dit een houten of stenen hoogte voorzien van een paal.
In vroegere tijden was het gebruikelijk dat een misdadiger te pronk of ten toon gesteld werd. Deze misdadiger mocht dan door voorbijgangers worden bekogeld met bijvoorbeeld rotte eieren. In Eindhoven ging het om een houten constructie die op een prominente plek op de Markt moet hebben gestaan. Uit de archieven blijkt dat er al vanaf 1686 sprake is van een kaak. Deze constructie stond er echter al een tijdje want in de archieven spreekt men steeds over het uitvoeren van herstelwerkzaamheden aan de kaak: “de kaak wederom te stellen en te doen maeken in goet fatsoen, gelijk als de oude kaak geweest is”. Dat dit geen eenvoudige constructie was zoals op de afbeelding blijkt uit de gemeentelijke stukken.
De houten kaak bestond uit een paal met daaraan een houten galerij (kooi) met daarboven een kap afgewerkt met lood. Dit alles werd bij elkaar gehouden door nagels en banden van Zweeds ijzer. Daarnaast werd het geheel twee keer in de olieverf gezet en is er zelfs sprake van een vergulde koperen windvaan op het dak van de kaak met daarin de tekens van Eindhoven: drie hoorns en een leeuw. Pas op 29 juni 1854 werd het “aan de kaak stellen” in Nederland door middel van een wet afgeschaft. Wanneer de kaak in Eindhoven van de Markt verdween is onbekend.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.