Koning der instrumenten
Jaarlijks wordt in september de Nationale orgeldag gehouden, een dag gewijd aan het kerkorgel, de koning der instrumenten. Reden te over om eens aandacht te besteden aan het Robustelly orgel in de Sint Lambertuskerk van Helmond.
Het orgel is ouder dan de huidige kerk, maar toch is het instrument niet het oorspronkelijke orgel uit de zestiende-eeuwse voorganger van deze kerk die in de jaren 1856 tot en met 1860 geleidelijk werd afgebroken en vervangen door het huidige gebouw. Vanaf 1648 was de oude kerk in gebruik bij de protestanten. De katholieken van Helmond hadden in 1672 een schuurkerk gebouwd aan de Kerkstraat waar later ook een orgel in werd geplaatst. Toen in 1805 de katholieken de Lambertuskerk weer in gebruik namen hadden de protestanten het orgel meegenomen. Daarop restte de katholieken niets anders dan hun oude orgel uit de schuurkerk te gaan gebruiken. De schuurkerk was echter aanzienlijk lager dan de oude Lambertuskerk waardoor het geluid van het orgel niet goed tot zijn recht kwam. Men ging op zoek naar een orgel van meer allure en vond dat in het Belgische Averbode.
Toen in 1798 België bij Frankrijk kwam moesten alle kloosters worden opgeheven; de Norbertijnenabdij van Averbode werd gesloten en de gebouwen verkocht. Het klooster werd afgebroken; de abdijkerk werd op verzoek van de plaatselijke bevolking als parochiekerk opengehouden. Waarschijnlijk om het later te kunnen verkopen werd het orgel gedemonteerd en opgeslagen. Pas in 1822 vond de pastoor van Averbode een koper en wel in het kerkbestuur van de Sint Lambertuskerk in Helmond. Hiermee kreeg de Lambertsukerk voor een bedrag van 4200 franken een waarlijk groots instrument in handen. De bouwer van het orgel was Guillaume Robustelly die eigenlijk Wilhelm Robustel heette en afkomstig was uit het Duits-Limburgse grensgebied. In Luik kwam hij in dienst bij een van de belangrijkste orgelbouwers van Wallonië, Jean-Baptiste Le Picard. Robustelley zal op een gegeven moment het bedrijf van Picard hebben overgenomen. Het contract voor het maken van een orgel voor de abdij van Averbode dateert van 2 november 1770. Hoewel de orgelkast door Robustelly werd ontworpen drukte de menig van het abdijbestuur een duidelijke stempel op de vormgeving, ook omdat de vorm van de abdijkerk bepalend was voor het effect dat het orgel had op het kerkinterieur. Tussenpersoon bij de verkoop aan Helmond was Arnold Graindorge, ook een orgelbouwer uit Luik, die al opdrachten had in ’s-Hertogenbosch en Vught. In de zomer van 1822 arriveerde het orgel in Helmond. Doordat het orgel lange tijd ingepakt was geweest ontstonden moeilijkheden bij het plaatsen in Helmond die Graindorge echter met succes wist op te lossen. De Helmondse weduwe Luijben verdiende nog 3 gulden voor het schoonmaken van de orgelpijpen. Het orgel zelf werd bij het plaatsen niet ingrijpend gewijzigd.
Omdat de kerk door het groeiende aantal parochianen te klein dreigde te worden, werden er plannen bedacht om dit probleem op te lossen. Er waren twee mogelijkheden: Helmond in twee parochies splitsen en de oude kerk handhaven, of een nieuwe grotere kerk bouwen. Splitsing vond de bisschop voor zo’n kleine stad geen goede oplossing; er werd daarom gekozen voor verbouwing van de kerk. Dat gebeurde in meerdere etappes; eerst werd het priesterkoor afgebroken en vervangen door een nieuw koor in neo-gotische stijl. Daarna werd ook het schip vervangen door nieuwbouw; als laatste werd de toren ommetseld en verhoogd. De herplaatsing van het orgel in de nieuwe kerk werd opgedragen aan orgelbouwers Smits uit Reek. De nieuwe plaatsing en ook slijtage noopten tot reparatie. Vader en zoon Smits kwamen echter met het voorstel het orgel te vergroten en verbeteren. Het kerkbestuur ging akkoord en in juni 1861 kon het werk beginnen. Tot die tijd was het orgel nog grotendeels authentiek. Door de nieuwe ingrepen veranderde er nogal wat, maar de intonatie en toonhoogte bleven gehandhaafd. In de nieuwe kerk kwam het orgel ook beter tot zijn recht; het formaat van de kerk was aan het orgel aangepast.
In 1954 werd een tweede grote restauratie nodig geacht die werd uitgevoerd door de firma Verschueren uit Heythuysen. Die restauratie werd uiteindelijk minder geslaagd geacht, omdat daardoor het klankkarakter van het oud Frans naar een Noordduitse neo-barokke richting werd omgebogen. Men bereidde een nieuwe grondige restauratie voor die in 1972, als het orgel 200 jaar oud zou zijn, moest worden voltooid. Alarmerende berichten over kerksluiting doorkruisten dat scenario. Door het plaatsten van de kerk op de monumentenlijst werd het voortbestaan van kerk en orgel verzekerd. De restauratie vond uiteindelijk plaats in de jaren 1975-1976. Men stond voor de keuze naar welk uitgangspunt men wilde terugkeren. Naar de toch wel geslaagde aanpassingen van Smits of naar die van de oorspronkelijke bouwer Robustelly. Het werd een combinatie van beiden, wat tot resultaat had dat Helmond nu beschikt over een uniek barokorgel met tongwerken die tot de mooiste van ons land horen. Veel belangstellenden konden op 21 maart 1976 bij de inspeling van het orgel daar getuigen van zijn. En dat kan nog steeds, want jaarlijks vinden er diverse concerten plaats.
Het Robustelly orgel is een van de meest representatieve orgels in de Zuidelijke Nederland uit de tijd van vóór de Franse revolutie. Daarmee is het een orgel van nationale betekenis. Het is dan ook terecht door de Unesco geplaatst op de lijst van internationaal cultureel erfgoed.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.