Gehuwde ambtenares
Tja… dan ben je ergens in de twintig en je hebt het prima voor elkaar. Een leuke baan bij de gemeente op de typekamer, fijne collega’s en elke maand geld in het loonzakje. Wat wil je nog meer in het leven? Liefde natuurlijk!
En dan kom je op een dag, de gedroomde spreekwoordelijke ridder op het witte paard tegen. De man waarmee je de rest van je leven wilt samenzijn, waarmee je de uitdagingen des levens wilt aangaan en de wereld een stukje mooier en beter wilt maken, zo mogelijk met nageslacht. Het leven lacht je toe…. totdat hij in zijn zondagse pak voor je op de knieën gaat en je ten huwelijk vraagt, dit nadat hij het fiat van je vader heeft gekregen natuurlijk. Dan begint de voorpret: de gesprekken bij mijnheer pastoor of de verloofdencursus, het completeren van de uitzet, de trouwjurk, de fotoreportage en - jawel - het schrijven van de ontslagbrief. De combinatie ambtenares –gehuwde vrouw was lange tijd ongewenst. Een gehuwde en fatsoenlijke vrouw moest niet achter typemachines kruipen met stapels carbonpapier en Berlinda mentholsigaretten roken met typekamercollega’s. Vol overgave moet zij zich storten op het huishouden, de kinderen met gekamde haren en stroopvrij gezicht schoolwaarts sturen opdat de man ’s avonds onbekommerd in zijn gereedstaande sloffen kan schieten. In januari 1966 kwam er een eind aan de praktijk van gedwongen ontslag voor de ambtenares die in het huwelijksbootje stapte. Dit besluit was overigens niet ingegeven om de emancipatie van de vrouw te bevorderen, maar door economische noodzaak, de grote vraag naar arbeidskrachten.