Helmond en de vreemdelingen
Het probleem van de “vreemdelingen” is zo oud als de mensheid. Bewoners van een land hebben altijd argwanend gekeken naar de komst van mensen die van elders kwamen.
In de geschiedenis zijn er vele gevallen bekend waardoor de term “vreemdeling” een nare bijsmaak kreeg. Denken we daarbij aan de Vikingen, Djenghis Khan, de Moren, die voor ons in Europa een bepaalde (= negatieve) indruk hebben nagelaten.
Maar hoe zouden de Inca’s en andere Zuid-Amerikaanse volkeren denken over de Spanjaarden en hoe zouden volkeren in Afrika en Azië denken over de Europeanen die daar hun koloniën vestigden.
Kortom, het denken over vreemdelingen betekent vaak een discussie over negatieve effecten op de samenleving waar je zelf deel van uitmaakt.
Ook in Nederland bestaan al heel lang voorschriften en regels hoe om te gaan met vreemdelingen, beter gezegd hoe te voorkomen dat vreemdelingen zich hier vestigen.
Vreemdelingen moesten vaak aantonen dat ze in hun levensonderhoud konden voorzien, omdat de gemeenten niet wilden dat zij een beroep deden op de plaatselijke armenkas. Daartoe hadden ze een bepaald document nodig, lang genoemd een “ontlastbrief”. Dit document “ontlast” de plaatselijke armenkas in geval men tot armoede verviel.
Een ander argument is het beschermen van de eigen bevolking tegen de “slechte invloeden” van de vreemdelingen; onder de noemer van bieden van veiligheid probeerde men vreemdelingen te weren. En bovendien moesten de eigen bewoners worden beschermd tegen vreemdelingen omdat die mogelijk plaatsen innamen op de arbeidsmarkt. Kortom, argumenten die ook vandaag de dag nog bekend in de oren klinken.
Een klein voorbeeld uit het archief van de gemeente Helmond.
In 1849 wordt een eerste Vreemdelingenwet van kracht. In artikel 1 staat dat “alle vreemdelingen, die voldoende middelen van bestaan hebben of door werkzaamheden kunnen verkrijgen, in Nederland worden toegelaten” (zie afbeelding). Voorwaarde is dus het voorzien in eigen behoefte en dat men een paspoort kan overleggen.
De gemeenten moeten handhaven (en is Nederland daar altijd even sterk in…???).
Bij de verslagen van de Helmondse armenzorg in 1870 zit een nota die spreekt over de uitvoering van hetgeen de wet van 1849 voorschrijft.
“De werking der wet betreffende de wering van vreemdelingen blijft steeds gunstig voortduren. In het afgelopen jaar heeft zich binnen deze gemeente een geval ter harer toepassing voorgedaan.
Op den 5 December 1870 meldden zich om ondersteuning bij den heer Burgemeester 3 fransche krijgsgevangenen aan, gevlucht uit Wezel en genaamd Boisson, Victor Edmond, Blancart. Jean Baptiste en Marion, Antoine.
Op den 7 december d.a. werden genoemde personen op last van den Burgemeester als zijnde zonder middelen van bestaan uitgeleid naar de Belgische grenzen (via Achel).
De politie houdt steeds een goed toezicht ter gunstiger werking van genoemde wet.”
Kordaat optreden van de Helmondse burgemeester!
Bron afbeelding: http://www.gahetna.nl/actueel/nieuws/2014/toegang-vreemdelingen-wet-geregeld