Zonder benzine.
Met de overname van Ford Helmond door Ford Eindhoven in 2010 ontstond een situatie die er in het verleden ook ooit is geweest. Toen ontstond de vestiging in Eindhoven vanuit die in Helmond.
In 1885 kwam de toen 24-jarige Jos. L. van der Meulen als smid in dienst bij de Hoef-, Grof- en Kachelsmederij van Gerardus Ingenhaeff aan de Kerkstraat in Helmond. Na diens overlijden in 1889 kocht hij de zaak en breidde die uit met een winkel in ijzerwaren, huishoudelijke artikelen en jachtartikelen. Hij huwde op 6 februari 1888 te Oirschot met de uit Dongen afkomstige modiste Wilhelmina Ansems. Daarmee ontstond de naamscombinatie Van der Meulen-Ansems, een naam die op autogebied een begrip zou worden in de regio Eindhoven.
Toen Jos. voor zichzelf een “hoge bi” bouwde, een fiets met een zeer groot voorwiel en een klein achterwieltje, begon ook de rijwielhandel. De ontwikkeling van de fiets werd op de voet gevolgd door de ontwikkeling van de motorfiets. Het eerste motorrijwiel ter wereld dat in serieproductie te koop was kwam van de fabriek van Hildebrand & Wolfmüller. Van der Meulen was erbij toen op tweede paasdag 1895 in Venlo een demonstratie werd gegeven. Een ritje op de motor beviel zo goed dat hij er meteen een bestelde. Daarmee hield hij al spoedig verkoopdemonstraties. Op 15 augustus 1895 kwam heel Eindhoven kijken naar de “groote oefeningen met het motorrijwiel genaamd stoomfiets”. Er werd echter geen enkel exemplaar verkocht. Ook de demonstratie in Roermond in datzelfde jaar liep op een teleurstelling uit: doordat de benzinekraan nog dicht stond kreeg men het gevaarte niet aan de praat. Op de terugreis naar Helmond kwamen ze zonder benzine te staan en die was toen nog bijna nergens te koop. Per trein en voortgetrokken door een paard ging het verder tot hij bij twee apothekers en een dokter samen drie liter benzine kon kopen, genoeg om 30 uur na het vertrek Helmond weer te bereiken. Toen de auto zijn intrede had gedaan kocht Jos. in 1898 een Benz, een auto die nog erg op een rijtuig leek en waarin de passagiers rug aan rug zaten. Een bezienswaardigheid in Helmond, zoals die zondagsmiddags door de familie werd gebruikt voor ritjes in de omgeving. Bakel, Asten, Deurne of Gemert waren de reisdoelen, want in het begin durfde men grotere ritten nog niet aan. Als de auto onderweg weigerde werd hij ’s maandagsmorgens voor dag en dauw opgehaald met twee trekhonden. Zo kwam hij geruisloos weer thuis, zonder dat de Helmonders er erg in hadden dat Van der Meulen panne had gehad. De ontwikkelingen op autogebied gingen snel. Het pand aan de Kerkstraat werd uitgebreid en er kwam een uitgang aan de Zuid-Koninginnewal.
Veel Eindhovenaren kwamen voor hun auto en onderhoud naar Helmond. Jos. van der Meulen zag daarom uit naar een plek om in Eindhoven een garage te openen en vond die aan de Vestdijk in een oude sigarenfabriek. Daarin openden op 1 augustus 1916 zijn zoons een nieuwe garage. Het pand was al gauw te klein en moest al snel aan de achterzijde worden uitgebreid. In 1921 werd de zaak een naamloze vennootschap. Van de Meulen besloot om agent te worden van Ford en dat bleef hij tot 1938. Zijn zoons gingen op den duur ieder hun eigen gang en begonnen zelfstandig een zaak. Aan de Vestdijk ging men verder onder de naam Van der Meulen-Ansems met het merk Renault, aan de Kerkstraat in Helmond onder de naam E.H.A.C. (Eerste Helmondse Automobiel Centrale) met Ford.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.