Het spelen op het 'orloge'.
In 2010 vierde men te Helmond het 500-jarig bestaan van de beiaard. In 1478 sprak men in Duinkerken over “een grote nyeuwicheyt”, de klokkenluider liet allerlei deuntjes klinken op zijn klokken; dat had men nooit eerder gehoord.
De oudste vermelding van het gebruik van een klavier om de klokken te bespelen dateert uit het jaar 1510; een rekening van de stad Oudenaarde vermeldt dan een klavier om te “beyaerdene”. Het luiden van klokken gebeurde om de mensen op te roepen voor de dienst, bij een begrafenis of bij brand. Om te zorgen dat de mensen de tel niet kwijtraakten als de klok sloeg klonk er eerst een waarschuwing. Dat gebeurde met een voorslag of wekkering die vaak uit vier klokjes bestond en die een kort melodietje liet horen. Die vier klokjes werden in het Frans quadrillon genoemd, waarvan ons woord carillon is afgeleid. In Helmond hing in het begin van de zeventiende eeuw een bescheiden beiaard in de toren van de Sint Lambertuskerk, die in de loop der jaren steeds verder werd uitgebreid.
Tijdens de Tachtigjarige werd Helmond in 1587 door een Staats leger onder bevel van Philips van Hohenlohe verwoest. Hij liet de stad als een rokende puinhoop achter. Die grote brand verwoestte niet alleen grote delen van de kerk, ook de klokken smolten. De voortvarende kerkmeesters besloten hetzelfde jaar al om de kerk te herbouwen. De werkzaamheden gingen in 1588 van start. De kerkrekeningen geven daarover veel bijzondere details. Voor het gieten van de klokken kwam klokkengieter meester Hendrik van Trier met zijn knecht Jan naar Helmond. Dat was een bijzondere gebeurtenis waarbij het bier rijkelijk vloeide. Het gieten gebeurde, zoals toen gebruikelijk, in een kuil die in de buurt van de toren gegraven was. De middelste klok werd op 10 juni gegoten; een maand later was de grote tiendklok aan de beurt. In de morgen van 12 juli werd deze 2400 pond wegende klok gegoten. Het omhoogtakelen van de klokken was nog een heel karwei waarvoor men zes dagen nodig had. In augustus werden de vier klokjes of schellen van de voorslag gegoten. Uurwerkmaker meester Mathijs uit den Bosch hing de klokjes op en voorzag ze van hamers voor het automatisch spel. Die klokjes konden ook worden bespeeld, want organist Peter Muls behoefde in 1631 geen belasting te betalen “overmits het spelen op het orloge”. In de jaren 1633-1635 werd de voorslag uitgebreid tot een bescheiden klokkenspel; er kwamen acht klokken bij. Het bespelen van de beiaard gebeurde alleen bij feestelijke gebeurtenissen, zoals toen koning Lodewijk Napoleon in 1809 in Helmond op bezoek kwam. In 1836 werd de beiaard ingeruild tegen de beiaard die afkomstig was van de abdij van Postel en die in de jaren 1723 en 1724 was gegoten door Alexius Jullien. Er kwamen drie nieuwe klokken bij die gegoten werden door Petit en Fritsen uit Aarle-Rixtel. De nu nog gebruikte speeltrommel werd toen gemaakt door de Helmondse smid P. Verberne. In 1912 werden er weer klokken toegevoegd, zodat de beiaard toen 30 klokken had. Bij de restauratie van 1953 werden de meeste klokken vervangen; er bleven nog zeven klokken over van de Postelse beiaard. Klokkengieter Eijsbouts uit Asten goot er dertig nieuwe klokken bij waardoor een instrument van 47 klokken ontstond.
Voor een volgende restauratie moesten in 1983 de klokken uit de toren worden getakeld. In 2005 werd er nog een klok bijgegoten en werden de klokken naar de vensters verplaatst.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.