Van bedelaars en wezen
Voor de inval van de Fransen in 1795 en ook nog enkele jaren daarna, waren de armen en behoeftigen van een stad of dorp afhankelijk van de Tafel van de Heilige Geest, de parochiële armenzorg.
Toen de invloed van het Franse centrale gezag steeds groter werd werden deze Tafels opgeheven. Zij werden vervangen door de Bureaux Auxiliaires de Bienfaisance. Deze stedelijke instellingen opereerden in overheidsdienst. Elk Bureau bestond uit drie leden. Zij stelden elk kwartaal een lijst op wie van de plaatselijke behoeftigen in aanmerking kwam voor hulp. Na goedkeuring konden zij hulp verlenen. Ook waren zij verantwoordelijk voor de ontvangst van schenkingen. Al in 1815 werden deze Bureaux opgeheven en vervangen door Het Algemeen Armbestuur. In Helmond werden Johannes van Geldrop, Johannes Hockers en Johannes Swinkels aangewezen als de eerste Armmeesters. Zij ontvingen van het gemeentebestuur de financiële middelen die nodig waren om de Helmondse armen te helpen. Vaak ontbraken die middelen en was de Gemeente gedwongen personele omslagen te heffen. Dergelijke omslagen bleken de hele negentiende eeuw door nodig te zijn om de armen in hun behoeften te kunnen voorzien, daar de gehouden collectes niet meer voldoende opbrachten. Naast het Algemeen Armbestuur was er sinds 1848 de Sint Vincentiusvereniging. Deze was er voor praktiserende katholieke mannen. In 1878 werd daarnaast de Sint Elisabethvereniging opgericht die zich ontfermde over de weduwen met kinderen. Regelmatig kerkbezoek was vereist om voor bedeling in aanmerking te komen. Op de foto ziet u het voormalige bedelingshuis van de Vincentiusvereniging. Het staat op de hoek van de Noord Koninginnewal en de Kluisstraat. Het werd gebouwd rond 1853 als soepkokerij en weefschool. Een aantal jaren werd het pand gebruikt als woning tot het in 1923 werd afgebroken. De foto dateert van 1921 en ademt de armoede van die tijd.