Romeinen en karren zonder vering
Het waren de Romeinen die in de eerste eeuwen na Christus de eerste met keien bestrate wegen aanlegden in het gebied dat wij nu Noord-Brabant noemen. Eén van die wegen liep van Nijmegen (Noviomagus) langs de linkeroever van de Maas naar Maastricht, een andere vanuit datzelfde Nijmegen via Oss, Esch, Hoogeloon en Hapert naar het zuiden. Deze wegen waren vooral bedoeld om snel troepen te kunnen verplaatsen, maar natuurlijk konden ook anderen er gebruik van maken. Dat waren bijvoorbeeld koeriers, die berichten vanuit Rome moesten overbrengen en kooplieden die alle mogelijke handelswaar vervoerden. Reizen deed men meestal te voet, per paard of op een ezel. De vracht werd vervoerd met een muildier. Alleen rijke Romeinen konden zich een kar veroorloven, maar ook dat was weinig comfortabel, want vering kende men nog niet. Ook was het moeilijk manoeuvreren omdat de wagens nog geen draaibare assen hadden. Daarom waren de Romeinse wegen meestal kaarsrecht en, als er toch een bocht moest in moest, was deze zo flauw mogelijk. Bovendien was reizen gevaarlijk: voortdurend was er het gevaar van rovers, die uit waren op buit.
Romeinse munt, gevonden in Helmond uit de tijd van keizer Maximianus (ca. 300)
Bronvermelding: RHCe, THA, objectkenmerk 0116114