Christelijke en maatschappelijke deugden
Begin 19de eeuw veranderde er veel in Nederland, ook in het onderwijs. Steeds meer mensen vonden dat kennis, dus ook het kunnen lezen en schrijven, belangrijk was. Dit besef drong ook langzaam door naar de dorpen. Onder invloed van de Fransen, die in 1795 in Nederland waren gekomen en de aanzet hadden gegeven voor de Bataafse revolutie, kwam er in 1806 een schoolwet die bepaalde dat vanaf dat moment de staat zou zorgen voor goed onderwijs. De scholen moesten nu openbaar zijn, voor iedereen toegankelijk, neutraal wat godsdienst betreft en ze moesten opleiden in alle 'christelijke en maatschappelijke deugden'. Daarnaast kwam een hervorming in de onderwijsmethode: niet meer het individuele onderwijs van de 18de eeuw, maar klassikaal onderwijs, waarbij de onderwijzer voor de klas stond of zat en alle kinderen tegelijk uitleg gaf. Het zou echter nog decennia duren, voordat alle onderwijzers klassikaal lesgaven.
Wet, plicht, deugd: onderwijsdoel uit 1806.
Bronvermelding: uit J.H. Meijsen, 'Lager Onderwijs in de spiegel der geschiedenis', p. 37.