Schaatsen

Al in de prehistorie werd geschaatst, niet uit sportieve overwegingen, maar omdat het, als het gevroren had, de enige manier was om snel ergens te komen. De eerste schaatsen waren van been gemaakt, vaak een rib of een middenvoetsbeen van een rund of paard. Later kwamen er ijzeren onderstukken aan.
In de Middeleeuwen is het schaatsen in Nederland helemaal ingeburgerd. Vooral tijdens de zogenaamde 'kleine ijstijd' in de zeventiende en achttiende eeuw wordt er veel geschaatst in Nederland. De vele ijstaferelen, die de Hollandse schilders hebben vereeuwigd, getuigen hiervan. Ook op de slotgracht van het kasteel van Helmond wordt geschaatst als het zo uitkomt.
Maar als sport, in clubverband, komt het pas op het einde van de negentiende eeuw. In 1898 wordt bijvoorbeeld in Eindhoven ijsclub 'Wilhelmina' en in 1900 de 'Eindhovensche IJsclub' opgericht. De clubs zijn alleen toegankelijk voor notabele heren. Naast deze eliteclubs blijft het 'wilde' schaatsen op plassen, vennen en ondergelopen weilanden populair.

Bernard Bezemer aan het schaatsen, ongedateerd

Bronvermelding: RHCe, THA, objectkenmerk 0113824