Voeding
Van distributie naar schaarste
Nederland is voor zijn voedselvoorziening voor een belangrijk deel afhankelijk van import uit het buitenland. Tijdens de oorlog valt de import weg. Daardoor ontstaat schaarste aan voedingsmiddelen. Om daarin te voorzien zijn verschillende aanpakken nodig.
In de eerste plaats zijn er de voedingsmiddelen die in Nederland niet verbouwd kunnen worden. Een voorbeeld daarvan is koffie – zie koffie en surrogaat - of thee. Al snel raakt de aanwezige voorraad uitgeput en moet de bevolking genoegen nemen met surrogaten.
Ten tweede zijn er de voedingsmiddelen die wel in Nederland verbouwd kunnen worden, maar die men voor de oorlog uit het buitenland haalde. Daarbij moet men denken aan landbouwproducten als graan. Voor de productie daarvan roept de overheid de boeren op om grasland om te zetten in bouwland, zodat de productie van voor menselijk gebruik bestemde gewassen opgevoerd wordt.??Daarnaast moet de melkproductie minder gericht worden op het fokken van kalveren, maar meer op de melkvoorziening van kinderen. Bij deze campagne hoort dit affiche van "1 kalf te veel 8 kinderen géén melk".
1 kalf te veel
Voor de tuinbouwproducten doet de overheid een beroep op de bevolking om over te gaan tot eigen teelt. Dit is geen nieuw verschijnsel. Het boekje "Iedereen tuinier in oorlogstijd" verscheen in de eerste wereldoorlog, maar wordt in de tweede wereldoorlog weer volop gebruikt.
Rechts: Tabak van eigen teeltHet tekort aan vitamine C, dat bij de bevolking ontstaat door het stilvallen van de handel in citrusvruchten, wordt gedeeltelijk opgelost. Aan kinderen beneden de drie jaar worden van overheidswege vitaminetabletten verstrekt.
Behalve groente en fruit komt ook tabak in aanmerking voor eigen teelt. De foto van de gretig van bevrijders aangenomen sigaretten, doet vermoeden dat het zelf telen van tabak toch niet voor iedereen weggelegd is.
Hoewel vanaf 1939 al verschillende artikelen - bijvoorbeeld suiker - op de bon zijn, krijgen de mensen vanaf de meidagen van 1940 pas echt te maken met de beperkte aanvoer van levensmiddelen. Op woensdag 15 mei 1940 kondigt burgemeester Moons van Helmond in De Zuidwillemsvaart een winkelsluiting van twee dagen aan "om tot een rechtvaardige verdeeling van levensmiddelen te komen". Ook laat hij in de stad affiches ophangen, zodat iedereen er van op de hoogte kan zijn.
Als de winkels weer open gaan moet voor de aanschaf van verschillende artikelen een bon worden ingeleverd. In die beginperiode is het nog niet zo dat men voor ieder artikel aparte bonnen heeft. De ingezetenen van een gemeente hebben vellen met genummerde bonnetjes en via advertenties en affiches krijgen ze te horen wat ze op een bepaalde bon kunnen krijgen.
De hoeveelheden die men per bon per week krijgt is nog aanzienlijk. Bovendien heeft men vaak een voorraad houdbare artikelen in kleder en voorraadkast. De per bon geleverde hoeveelheden worden snel minder doordat de aanvoer van grondstoffen vanuit het buitenland stokt. Een aardig voorbeeld daarvan is koffie – zie bijlage 3. Maar wat voor koffie geldt, geldt ook voor andere voedingsmiddelen.
Diverse voedingsmiddelen
Voedselschaarste kan onverwachte consequenties hebben. Helmond verkoopt in december 1941 vijf herten uit het park. En in december 1943 waarschuwt de politie houders van konijnen voor mensen die met kerstmis iets extra's op tafel willen zetten.
In de tweede wereldoorlog is de rolverdeling binnen het gezin nog heel traditioneel. De vrouw doet het huishouden. Zij is dan ook de eerste die met schaarste aan voedingsmiddelen te maken krijgt. Het is dan ook in archieven van vrouwenorganisaties en in persoonlijke archieven van vrouwen dat we gegevens vinden over voedselschaarste uit het begin van de oorlog. Voorbeelden zijn het archief van de katholieke vrouwenorganisatie Jeanne D’Arc in Helmond en het persoonlijke archief van mevrouw Bienfait-Cremers.
Een goed gevulde provisiekast
Albert Heyn speelt met zijn folder in op de distributie?.
Aan het voorbeeld van mevrouw Bienfait-Cremers is te zien dat bedrijven handig inspelen op de schaarste. Albert Heyn maakt met het overzicht van een goed voorziene provisiekast reclame voor de eigen winkel.
Ook de regeringsvoorlichting richt zich vooral op de huisvrouw. En daarbij gaat het niet alleen om het kweken van groenten in eigen tuin, waarover U meer kunt lezen op de pagina eigen teelt, maar ook in de voorlichting over bonnen is de huisvrouw degene die toegesproken wordt.
Voorlichting over bonnen gericht op de vrouw Eigen teeltVan overheidswege wordt de teelt van groenten en fruit in eigen tuin sterk gestimuleerd. En hoewel in Nederland het fenomeen volkstuintjes sinds het begin van de twintigste eeuw bekend is, valt er blijkbaar missiewerk te verrichten. Er is nogal wat materiaal met stadsmensen die niet gewend zijn aan het tuinderswerk. Een voorbeeld daarvan is het boekje 'Iedereen tuinier in oorlogstijd' op de pagina voeding, waar de kaft gesierd wordt door een keurig in het pak gestoken schoffelende heer. En ook de tabaksteler op die pagina ziet er uit alsof hij, voor hij in de tuin ging werken, alleen zijn colbertjasje heeft uitgetrokken en de lange mouwen van zijn overhemd heeft opgestroopt.
Op het affiche 'Profijt van eigen verbouw' zijn mensen tegen een achtergrond van flats de grond aan het bewerken. De mannen dragen weliswaar klompen, maar de manier waarop het groepje op de voorgrond over één sprietje gebogen staat, is niet die van mensen die dagelijks gewassen zien groeien. Dit affiche is ook interessant voor het onderwerp schaarste aan grondstoffen. De auto rijdt op alternatieve brandstof met een grote tank op het dak.
Al dat geploeter in de tuin moet uiteindelijk leiden tot de rijke beloning die getoond wordt op het affiche 'Teelt voedingsgewassen in eigen tuin'.
In het hele land worden tentoonstellingen gehouden over het koken in oorlogstijd. Niet alleen moet de huisvrouw levensmiddelen klaar maken die zij in tijden van overvloed niet op tafel zou hebben gezet. Ze moet ook vervangingsmiddelen gebruiken om sausen te binden en ze moet met weinig boter bakken of braden. En ook moet ze zeer energiebewust zijn. Dat laatste valt onder het hoofdstuk grondstoffen, maar heeft wel degelijk invloed op de bereiding van voedsel. In het hele land worden voor deze tentoonstellingen dezelfde affiches gebruikt. Plaats en tijd van de tentoonstelling wordt regionaal op de standaardaffiches gedrukt. Helmond en omgeving kan in Eindhoven terecht voor deze tentoonstelling.
Ook in de kranten verschijnen tal van advertenties die de eigen teelt propageren. En als je eigen oogst helemaal mislukt dan kan men volgens een humorist altijd nog de bonnen eten
LandbouwproductieOm te voorzien in het tekort aan voedsel moet de productie van landbouwproducten in eigen land omhoog. De Commissie voor de Productieslag ontwikkelt plannen hiertoe. Naar de voorzitter, Folkert Evert Posthuma, staat deze bekend als de Commissie Posthuma. Tijdens de 1e wereldoorlog had Posthuma als minister van landbouw al maatregelen doorgevoerd om de voedselproductie te verzekeren. Daarbij hoorde de omzetting van grasland in bouwland. Dit advies brengt de Commissie ook uit in 1941.Ongeveer 200.000 ha grasland moet geschikt worden gemaakt voor de teelt van aardappelen, koolzaad, winterpeen en rogge. Dit affiche, uitgegeven door de Commissie Posthuma geeft het doel van de omzetting van grasland duidelijk weer.
Met het grasland verdwijnt het veevoer. En dat heeft weer tot gevolg dat veel vee geslacht wordt. Ondanks de toename van bouwland blijft de productie achter bij de verwachtingen door gebrek aan zaaigoed en kunstmest en aan trekpaarden voor de oogst.
In 1942 wordt de actie "1 kalf te veel - 8 kinderen geen melk" gelanceerd. Na de strenge winter van 1941-1942 is de vetvoorraad danig geslonken. De actie is er op gericht de koeien zoveel mogelijk voor de melkproductie voor de bevolking te gebruiken. Er wordt een dringend beroep gedaan op de boeren om alleen de beste kalveren, nodig voor instandhouding van de melkveestapel, in leven te houden.
In 1944 is de voedselschaarste zo nijpend geworden, dat de teelt vooral gericht is op producten die de meeste calorieën opleveren. De teelt van aardappelen wordt om die reden gepropageerd. Op de Noord-Brabantse zandgronden ligt de productie van aardappelen veel lager dan in de rest van het land. In dit artikel van 25 januari 1944, dus ruim voor het pootseizoen, wordt een dringend beroep gedaan op de boeren op die zandgronden om van hun bezwaren af te zien en dit jaar veel aardappelen te verbouwen. Voor de problemen die de boeren ondervinden, bijvoorbeeld bij de oogst, moet een oplossing gevonden worden. Die hulp is overigens niets nieuws. Al in 1942 worden de scholen aangeschreven om leerlingen in te zetten bij de oogst.
Zwarte handel en woekerSchaarste leidt tot illegale handel in goederen en tot opdrijven van prijzen. Boeren leveren niet de hele oogst in of fokken en slachten vee, zonder dit aan te geven. Zij verkopen de landbouwproducten en het vlees rechtstreeks aan de consument, buiten het bonnensysteem om. De overheid tracht prijsopdrijving tegen te gaan door maximumprijzen vast te stellen. U ziet hier voorbeelden voor eieren en vlees.
Voorkomen van prijsopdrijving eieren
Om sterke prijsstijgingen te voorkomen vaardigen burgemeesters verordeningen uit met de maximumprijzen die voor bepaalde producten gevraagd mogen worden. Een voorbeeld uit het eerste jaar van de bezetting over eieren. Voorkomen van prijsopdrijving vlees
Om sterke prijsstijgingen te voorkomen vaardigen burgemeesters verordeningen uit met de maximumprijzen die voor bepaalde producten gevraagd mogen worden. Een voorbeeld uit het eerste jaar van de bezetting over vlees. Zwarthandelaars manipuleren op grote schaal met bonnen en opgekochte voorraden om grote winsten maken. Tegen deze praktijken wordt streng opgetreden en zware straffen opgelegd. Toch blijft het moeilijk om de zwarte handel en woeker te bestrijden. Als er te weinig aanbod in de winkels is, gaat de consument op zoek naar alternatieven. Voorbeelden van zwarte handel in koffie en een illegaal warenhuis.
Bij de bestrijding wordt een beroep gedaan op het geweten van de bevolking. De boodschap is: door de zwarte handel worden anderen benadeeld. Dat blijkt ook uit het affiche van het Nederlands Arbeidsfront dat te zien is op de pagina over grondstoffen.
Het einde van de oorlog betekent niet het einde aan de schaarste. Ook uit de na-oorlogse periode is veel materiaal over zwarte handel en woeker. Heel bekend is het zogenaamde "tientje van Lieftinck". De minister van Financiën Lieftinck saneert na de oorlog het geldwezen. In de periode tussen de inlevering van het oude geld en ontvangst van het nieuwe geld moet de bevolking, vanaf 26 september 1945, leven van de tien gulden die men krijgt bij de inlevering van het oude geld. Niet alleen het geld wordt er mee gesaneerd. Ook het geld dat zwarthandelaren verdiend hebben verdwijnt met de sanering van de markt. Ieder krijgt slechts zoveel nieuw geld terug als hij kan verantwoorden.