Schaapherders branden de Peel af
In het beheer van natuurgebieden is het lange tijd gebruikelijk geweest jaarlijks de hei af te branden. Zo bleef de hei de hei en veranderde ze niet in bos. Die brandtechniek was al lang bekend. In 1870 vond de gemeente Deurne, dat enkele schaapherders over de schreef waren gegaan in de Peel.
In februari 1870 woeden verschillende branden op de veengronden van de gemeente. Dat kon niet getolereerd worden. Zeker niet, omdat de gemeente Deurne als gevolg van het onverwachte succes van de vervening door de Maatschappij Helenaveen in de Deurnese venen zelf met een veenderij wil beginnen. Daar kan natuurlijk niet ongecontroleerd de brand in gestoken worden.
De verdenking valt meteen op schaapherders, “die gewoonlijk genegen zijn, om de heide in brand te steken om op die plaats in het volgend jaar goede weide voor de schapen te hebben”. De gemeente zou hier nooit toestemming voor geven. De veengronden lijden er onder, maar ook het risico voor de nabij gelegen huizen van Peelbewoners is te groot. Burgemeester Van de Mortel wil dan ook kost wat kost het heidebranden de kop indrukken door nu eens de daders te achterhalen en bestraffen.
Peelboer Michiel Aarts (48 jaar) wordt op het raadhuis ontboden om te vertellen wat hij van die branden weet. Hij vertelt de burgemeester, dat de veertienjarige Hendrik Thijssen als schaapherder van boer Willem Vogels op 16 februari 1870 rond het middaguur in de Heitrakse Peel hei aan het branden was. Op hetzelfde moment was daar ook de achttienjarige Johannes Strijbosch mee bezig. Hij is de schaapherder van landbouwer Peter Louwers. Het branden gebeurde vlak bij de woning van Aarts, die de herders dan ook vroeg er mee op te houden. Ze hadden echter maling aan zijn verzoek.
De burgemeester moet het volgens Aarts ook maar vragen aan Hendrik Berkers (32 jaar) die op het moment van brandstichting in de buurt was en ook een en ander gezien moet hebben. Berkers houdt er niet van uit de school te klappen. Natuurlijk kan hij niet ontkennen, dat hij de branden gezien heeft. Ook heeft hij twee schaapherders gezien, maar hij heeft ze niet herkend en hij kan ook niet met zekerheid zeggen dat die twee de hei in brand staken. Van de Mortel voert de druk wat op en dan herinnert Berkers zich, dat één van de twee de schaapherder van Willem Vogels is.
Vader Joost (54 jaar) en zoon Lambertus Timmermans (21 jaar) verklaren aan de burgemeester dat zij hebben gezien dat Hendrik Thijssen al op 5 februari 1870 rond twee uur ’s middags de hei in brand stak. Ook dat was in de Heitrakse Peel. En elf dagen later brandde het dicht bij de woning van Michiel Aarts. Omdat de woning gevaar liep, hebben ze Aarts de heidebrand helpen blussen.
Burgemeester Van de Mortel ondervraagt ook de beide vermeende brandstichters. Zij houden zich van de domme en ontkennen er de brand in te hebben gestoken.
Schapen houden en in de Peel laten grazen is een aflopend economisch belang. De veenderijen zijn van meer importantie. De Maatschappij Helenaveen, de Maatschappij Griendtsveen en de gemeentelijke veenderij krijgen in de decennia na 1870 regelmatig toestemming van de gemeente om “onder de gewone voorzorgen volgens veenmans gebruik” hei in brand te steken.
Bron: archieven en verzamelingen bij het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.
Bijschrift foto: De schaapskudde van de Maatschappij Helenaveen voor de directieboerderij in 1875. (Archief Mij. Helenaveen / RHCe).