De groene long van Eindhoven
De historie van het Stadswandelpark begon in 1921.
Het Eindhovensch Mannenkoor had in 1890 een deel van het terrein gekocht van de overleden Amsterdamse koopman Sinkel die veel grond bezat in Stratum. Het Mannenkoor liet op het aangekochte perceel een muziekkiosk oprichten en bouwde het reeds aanwezige koetshuis om tot café-restaurant. Het Mannenkoor kwam echter in financiële problemen en verkocht de tuin in 1918 aan de gemeente. Het was deze voormalige tuin van het Mannenkoor die in 1921 werd opengesteld voor het publiek. In de jaren die volgden zou ook de rest van de grond, die oorspronkelijk in handen was van Sinkel, worden aangekocht door de gemeente en bij het park gevoegd. Het koetshuis, dat wij nog steeds kennen als Stadspaviljoen, werd door de gemeente verpacht als ‘gelegenheid tot het bekomen van ververschingen’.
Het Stadswandelpark was een van de eerste zaken die in Eindhoven gerealiseerd werden nadat de gemeenten Stratum, Gestel, Strijp, Tongelre, Woensel en Eindhoven in 1920 werden samengevoegd tot Groot Eindhoven.
Het Stadswandelpark is het toneel geweest van diverse maatschappelijke ontwikkelingen. In de keurige jaren vijftig was er de paaseieren-zoekwedstrijd van de KRO, die tot veel consternatie leidde. ‘Minnekozende paartjes incasseerden de schrik van hun leven, innige omhelzingen wreed verstoord’ door bloedfanatieke kinderen op jacht naar de chocolade traktatie. In de jaren zestig had het park zijn eigen speakers corner en vormde het het toneel van een Kulturele revolutie. In de jaren zeventig werden er de eerste buitenlandse vakantie-invloeden zichtbaar. Er kwam een heuse jeu-de-boules baan. In dit decennium verschenen ook de eerste beelden. Een van de beelden, gemaakt door Theo van Brunschot, heet ‘Beeld voor de voorouders’, bij wijze van ode aan alle mensen die het Stadswandelpark in de afgelopen eeuw tot leven wekten.