‘t Klepke
Janus Adriaansen, die op 10 maart 1885 in Princenhage geboren is, komt op 13 september 1918 met vrouw en vijf kinderen vanuit Breda naar Helmond om het gemeentelijke politiekorps te gaan versterken.
Het jongste kind van het echtpaar is op het moment van de verhuizing net een maand oud. Helmond breidt zich in die tijd erg uit. Er worden hele wijken gebouwd om de zich uitbreidende bevolking onder te brengen. Ook agent Adriaansen en zijn gezin worden gehuisvest in een nieuwe wijk in wat nu Binnenstad-Oost heet. Zijn belangrijkste aandachtspunt binnen het korps is het veldwachterswerk buiten de bebouwde kom. Hij wordt een bekende figuur in het buitengebied met zijn honden. In het trainen van die honden steekt hij heel veel tijd en hij wint er vele prijzen mee. Hij is geen gemakkelijk man. Een politieagent in die tijd moet gezag uitstralen en dat doet hij ook. Hij krijgt al snel de bijnaam ’t Klepke. Als U de prachtige politiepet op zijn hoofd ziet met de grote klep, dan hoeft U zich niet af te vragen hoe hij aan die bijnaam komt. Wellicht dat een oudere Helmonder Adriaansen nog kent uit de tijd dat die oudere als kleine jongen vogelnestjes uithaalde. ’t Klepke had een speciale manier om een eierdief te betrappen. Als hij met zijn hond bij een paar jongetjes aankwam, dan stonden die natuurlijk al te bibberen van de schrik, waarbij de grote gevaarlijke hond ook wel een rol zal hebben gespeeld. Een vraag van Adriaansen naar de bezigheden van de jongens leverde natuurlijk niets op. Waarom Adriaansen een paar klopjes op de petten van de jongens gaf onder het beamen van de braafheid van de jongens. En die petten waren natuurlijk de verstopplaats van de uitgehaalde eieren. Op latere leeftijd levert dit soort verhalen nog veel hilariteit op bij de oud-agent.
Hij maakt natuurlijk ook het standsverschil tussen fabrikanten en arbeiders van dichtbij mee. Als hij nog maar kort in Helmond is, loopt hij met een collega door de stad op zoek naar zaken die niet door de beugel kunnen. Een man op een fiets zonder licht kan rekenen op een bekeuring. Voor die collega loopt dat heel slecht af. Hij wordt overgeplaatst naar een andere gemeente omdat hij de euvele moed heeft gehad om een fabrikant te bekeuren. Adriaansen ontloopt dat lot, omdat hij de Helmondse mensen nog niet kent. Maar de collega had beter moeten weten.
Ondanks het feit dat de functie van agent van politie een dagtaak is, heeft Adriaansen in zijn vrije tijd nog een extra baan gehad. Hij heeft een eigen bedrijfje in stofferen, behangen en schilderen. Het moet een drukbezet man zijn geweest. Op 17 augustus 1964 overlijdt hij. Hij is dan al lang met pensioen, maar nog niet vergeten. Met politie-eer wordt hij naar zijn laatste rustplaats gebracht.