Gemeenteraadsverkiezingen
Vandaag de dag voelt lang niet iedereen zich geroepen gebruik te maken van het recht om vertegenwoordigers van de bevolking aan te wijzen voor de raad. Eind negentiende eeuw lag dat nog heel anders. Lang niet iedereen had stemrecht.
Nederland kende toen nog het censuskiesrecht. Dat houdt in dat het actieve kiesrecht –het recht om te mogen stemmen- gekoppeld was aan de hoogte van de betaalde belastingen. En vrouwen hadden al helemaal geen kiesrecht. De census was in die tijd zo hoog dat slechts ongeveer tien procent van de mannelijke volwassenen mocht gaan stemmen. Maar de weinige mensen die mochten stemmen werden door de kandidaten heftig bespeeld om hun stem te krijgen.
Men kende nog geen partijen zoals we die nu kennen. Er werd op personen gestemd, hoewel de kandidaten soms wel gezamenlijk optraden. Het maakte de campagnes heel erg persoonlijk. Een goed voorbeeld daarvan vormden de verkiezingen in 1881. De Helmondse gemeenteraad bestond toen uit twaalf leden. De raadsleden werden voor zes jaar gekozen Om de twee jaar waren er verkiezingen omdat niet alle leden tegelijk aftraden. In 1881 was het de beurt aan de raadsleden P.J. van Asten, W. Berings, G. Coovels en L. Sleegers om af te treden. Allen stelden zich weer herkiesbaar. Maar ook andere kandidaten dienden zich aan.
Eén van hen was C.F. Carp, die daarbij hulp kreeg van Gerard Coovels, die zich opnieuw kandidaat had gesteld. Hun pijlen richtten zich op P.J. van Asten. In het Nieuws van de Week van 16 juli 1881 pleitte Coovels met een aantal vrienden voor het niet benoemen van Van Asten. Men gunde hem de “nodige rust in zijn hoge jaren”. Hoewel het niet rechtstreeks gezegd werd, wees men de krantenlezer er fijntjes op dat de heer Van Asten vanwege zijn leeftijd niet meer capabel zou zijn voor het raadswerk. Nou was de heer Van Asten ook niet meer de jongste. Hij werd geboren op 11 februari 1809. De gemiddelde leeftijd van de raadsleden was 52 jaar. Maar behalve de zeventiger Van Asten, waren er nog drie leden die de zestig ruim gepasseerd waren.
Van Asten ging in de tegenaanval. Hij liet in de stad pamfletten uitdelen waarin hij er op wees dat hij met zijn gedegen kennis van Helmond meer voor de stad kon betekenen dan “vreemdelingen”. Hierop lieten zijn tegenstanders weer van zich horen. Zij pleitten in hun verkiezingspamflet voor een “zuiveringsproces” van de gemeenteraad, waarmee ze opnieuw verwezen naar de ouderdom van Van Asten.
Bij de verkiezingen op 19 juli bleek dat de agitatie tegen Van Asten wel enig effect had gehad. De heren Coovels, Berings en Sleegers werden direct gekozen. Tussen de heren Van Asten en Carp moest een herstemming gebeuren. Geen van beiden had voldoende stemmen vergaard om direct gekozen te worden. Deze herstemming geschiedde op 2 augustus. Hierbij trok Van Asten aan het langste eind. Hij werd met 200 herkozen tot lid van de gemeenteraad. Dat is een overweldigende meerderheid tegenover de 74 stemmen die Carp wist te vergaren. Hij maakte de volle zes jaar nog een keer vol. In 1887 stelde hij zich niet meer herkiesbaar. Een jaar later overleed hij.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.