Terug naar toen: Red de man
Geef geen geld aan Carnaval, maar aan goede werken; Carnaval, doe er niet aan mee; Wat is fatsoenlijk Vastenaovond houden? Zijn fatsoen niet houden.
Deze en andere hartekreten met dezelfde strekking zijn terug te vinden in het katholiek advertentieblad Roomsch Leven van 1928. Het vieren van carnaval was een doorn in het oog van de kerk en R.K. Drankweer want: ‘Zou er in de komende dagen zóóveel ongerepte eer en deugd verloren gaan, als er geen alcolhol werd gebruikt?’ Daarom, ‘weigert den drank, die uw verstand benevelt en uw wil verzwakt. Betracht in elk geval de Christelijke Matigheid’. Met name de mannelijke fabrieksarbeider werd aangesproken op de grote verantwoordelijkheid die op zijn schouders rust voor zowel zijn gezin als zijn broodheer, de fabrikant. De laatste kreeg rond carnaval en kermis steevast te maken met lagere productie en verhoogd ziekteverzuim.
Maar zoals met veel grote zaken des levens werd de verantwoordelijkheid voor de oplossing ook hier neergelegd bij de vrouw, ongeacht haar rol van echtgenote, zus, moeder of dochter. Alleen de vrouw kan ervoor zorgen dat de man nuchter thuiskomt, door hem glimlachend bij de voordeur op te wachten met zijn pantoffels in de hand, het eten op het vuur en het huis spik en span, luidde de wensgedachte.
Bleek de man desondanks een onverbeterlijke dronkaard, dan restte nog slechts een remedie als we de Coza-advertentie moeten geloven die destijds rond carnaval regelmatig opdook in de krant: ‘Cozapoeder kan door echtgenote, zuster of dochter ongemerkt worden toegediend in het eten en drinken van de drankverslaafde waardoor zijn lust tot drinken vergaat. Coza heeft het huiselijk geluk van duizenden gezinnen hersteld, duizenden personen van schaamte en oneer gered en deze personen tot nuttige leden der maatschappij herschapen. Het mooiste van alles, de gewezen dronkaard hoeft nooit te weten te komen waaraan of aan wie hij zijn redding te danken heeft!’ Het goedje was te koop in alle apotheken en bij drogisterij Spoorenberg in de Rechtestraat.
Mocht met het Lampegatse carnaval het pilsje u niet hebben gesmaakt, denk dan aan dit stukje.