IJsperikelen
Op 6 december 2009 bestond de Eindhovense kunstijsbaan 40 jaar.
Er wordt natuurlijk al heel lang geschaatst in Nederland. Men beweert zelfs dat schaatsen al in de middeleeuwen een ‘nationale’ sport was, waar iedereen van jong tot oud en arm tot rijk zich in de wintermaanden graag mee bezighield. Schaatsen gebeurde op plassen, meren, rivieren, kanalen en sloten. Zuidoost Brabant was in vergelijking met de noordelijke provincies bepaald niet waterrijk. Vandaar dat hier een levendige schaatscultuur, zoals die in Friesland en Holland al lange tijd bestond, ontbrak. Hier kon alleen op de kleine vennetjes worden geschaatst, want de Dommel, Tongelreep en Keersop bleken steevast bedekt met onbetrouwbaar ijs. Eind 19e eeuw nam ook in Eindhoven de schaatsijver toe. Sigarenfabrikant Mignot richtte zich als eerste tot het gemeentebestuur met het verzoek om dicht bij het Eindhovens Kanaal een weiland te mogen huren voor het aanleggen van een ijsbaan in de wintermaanden. Zijn verzoek werd afgewezen. Een jaar later zag de Wilhelmina IJsclub het levenslicht en tot de oprichters behoorden onder meer de Eindhovense fabrikanten Bruning, Mignot, de Block en Redele. Het zoeken naar een geschikte ijsbaan bleek ook voor hun niet eenvoudig. Het duurde tot 1900 voordat de club een weiland kon kopen dat aan de achterzijde van het huidige Van Maerlantlyceum lag. De club veranderde vervolgens de naam in Eindhovensche IJsclub. In 1904 gaf zij een laatste levensteken af, toen zij ijverde voor een clubgebouwtje waar ondermeer koek en zopie genuttigd kon worden.