De eerste Lambertuskerk in de Kerkstraat
Jan III van Berlaer bepaalde in zijn testament dat binnen de stadswallen een nieuwe parochiekerk gebouwd moest worden. Hij had daarbij als locatie het oog laten vallen op de plaats waar tot dan het gasthuis was gevestigd. Dat lag ook aan de huidige Kerkstraat, maar tegenover de plaats waar uiteindelijk de Lambertuskerk is gekomen. Na overlijden van Jan III van Berlaer in 1425 erfde zijn dochter Catharina van Berlaer de heerlijkheid Helmond. Zij trouwde in 1433 met Jan van Cortenbach. Die moest uitvoering geven aan het testament van zijn schoonvader. Jan III van Berlaer had echter in zijn laatste levensjaren nogal wat schulden gemaakt. Hij had het kasteel van Helmond flink uitgebreid en bovendien had hij een behoorlijk aantal buitenechtelijke kinderen, die allemaal een legaat kregen. Jan van Cortenbach had een aantal jaren nodig om alle financiële zaken op een rijtje te zetten.
In 1452 krijgt Jan van Cortenbach kerkelijke toestemming om de kapel binnen Helmond te verbouwen tot parochiekerk met kerkhof en de pastoor van de kerk in de Hage met alle parochiële rechten te verplaatsen naar de omgebouwde kapel. Het testament van Jan III van Berlaer is dus niet helemaal uitgevoerd. De nieuwe kerk kwam niet op de door hem gewenste plek. Uit een bisschoppelijke brief van 1455 blijkt dat de kerk in gedeelten gebouwd werd en dat, zodra een gedeelte klaar was, dat gedeelte werd ingezegend. Dit maakte dat gereed gekomen delen al voor de eredienst gebruikt konden worden en men niet hoefde te wachten tot de hele kerk klaar was. In ieder geval op 2 september 1455 is een deel van de kerk gewijd en op 11 februari 1456 volgt een herwijding. Wellicht is bij die herwijding de kerk gereed geweest.
De nieuwe kerk werd toegewijd aan St. Lambertus. Ook dit is niet in overeenstemming met de laatste wens van Jan III van Berlaer, die in zijn testament had bepaald dat de kerk toegewijd moest worden aan de gelukzalige en glorierijke maagd Maria. Die eerste Lambertuskerk heeft tot in de negentiende eeuw het beeld van de stad Helmond mede bepaald. In 1587 moet de kerk bij de grote stadsbrand veel schade hebben opgelopen, maar waarschijnlijk bleef het muurwerk van zowel de kerk als de toren overeind. In de jaren daarna werd de kerk gerestaureerd. In 1589 was men zover, dat het schip van de kerk weer met leien bedekt kon worden.
Nadat de kerk sinds de vrede van Munster in 1648 enkele eeuwen voor de Nederduitsgereformeerden als kerkgebouw had gediend, kwam hij in 1805 weer in handen van de katholieken. De kerk was te klein voor de hele katholieke stadsbevolking. Rond 1850 ontstonden plannen om de kerk te vergroten door het priesterkoor af te breken en de kerk in de richting van de richting van de Wal op het kerkhof uit te breiden. In de periode daarna dacht men er over om niet de kerk uit te breiden, maar de parochie te splitsen en een tweede kerk te bouwen. Dit plan werd door het bisdom afgewezen. Uiteindelijk wordt in 1856 een nieuwe kerk gebouwd. Maar dit gebeurt in twee fasen. Men begint met een uitbreiding om daarna wordt het oude gedeelte te vervangen door nieuwbouw. Slechts de middeleeuwse toren blijft bestaan, maar die is geheel ommanteld. De toren is ook opgehoogd. Daarmee is het silhouet van de stad ingrijpend veranderd.
Afgebeeld is een pentekening, gemaakt door Jan de Beijer in 1738. De tekening toont een deel van de Markt met op de achtergrond de middeleeuwse stadskerk.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.