Beugelen
Sport in competitieverband zoals wij dat tegenwoordig heel gewoon vinden, is eigenlijk pas iets, dat in de twintigste eeuw is ontstaan. In plaats daarvan zoekt men in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw zijn vertier vooral in herbergen en kroegen. Daar verdrijft men dan de tijd met gokken, kaartspelen en ook wel met fysieke spellen, zoals het beugelen. Dit laatste spel is heel populair in Brabant. Daarvoor wordt een zogenaamde beugelbaan van circa 12 bij 5 à 6 meter ingericht op een lemen ondergrond achter de herberg. In de zeventiende en achttiende eeuw wordt het spel in de open lucht gespeeld, later komt het steeds meer tot de aanleg van overdekte beugelbanen.
De bedoeling van het spel is een houten, met ijzer beslagen bal met een slaghout door de beugel te slaan. Deze beugel is een ijzeren ring aan het einde van de baan. Het slaghout kan plat zijn, maar is ook wel een uitgehold plankje met een lage steel, een zogenaamd 'schupke'. Speciaal in de Peel komt een een tafelvariant op van het beugelen: het tafelbeugelen of jensen, dat je kan spelen op een gewone biljarttafel in het café.
Een overdekte beugelbaan met rechts de ijzeren ring, waar de bal doorheen geworpen moet worden