Naam Soerendonk
Verklaring
tussen 1810 en 1853 heet de gemeente Soerendonk en Sterksel, daarna Soerendonk. Soerendonk: zandige opduiking in een moerassig terrein, waarvan de omringende veengrond zuur is; sterksel: (1) sterk: jonge koe die nog niet heeft gekalfd, welke betekenis onwaarschijnlijk voorkomt, en (2) sel: hoeve met een grote woonhal.
Oudste vermelding
1307, ca. 1197.
Bronnen
H.P.H. Camps, Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312. Deel I. De Meierij van ’s-Hertogenbosch (met de heerlijkheid Gemert) (’s-Gravenhage, 1979), nrs. 742 (Zurendonc, 1307), 68 (Stercsele, falsum 1172 (1220)) en 87-88 (Sterksele, Sterxele [1196-1198]);
Gerald van Berkel & Kees Samplonius, Het plaatsnamenboek. De herkomst en betekenis van Nederlandse plaatsnamen (Houten, 1989), 168 (Soerendonk) en 172 (Sterksel);
Henk Beijers & Geert-Jan van Bussel, ‘Van d’n Aabeemd tot de Zwijnsput’. Toponiemen in de cijnskring Helmond vóór 1500 in naamkundig en nederzettingshistorisch perspectief (Helmond, 1996), 252 (soer).