Pastoor in Asten
Eind 2007 vierde Astens pastoor Piet Schellens zijn gouden priesterfeest. En met ingang van 1 januari 2008 is hij met emeritaat; pastoor af van de jonge Angelus parochie. Pater Schellens blijft echter beschikbaar voor zijn parochianen, omdat er nog geen nieuwe pastoor benoemd is. In het jubileumboekje zijn pastoors opgenomen die hem in Asten voorgingen. Dit lijstje begint met pastoor Smits in 1893.
Er zijn er echter veel meer die over eeuwen de jubilaris in de parochie Heilige Maria Presentatie zijn voorgegaan. De oudst bekende is Gerardus van Binderen, die in 1274 benoemd is.
In die tijd vormde Asten met Lierop één parochie en wat de pastoors betreft ging het er wel wat anders aan toe dan in de periode van Schellens. Lange tijd was de pastoor van Asten en Lierop in naam de parochieherder en liet het echte werk over aan een plaatsvervanger. Gerardus van Binderen had ene Yseboldus als vervanger. De meeste pastoors zijn destijds nooit in Asten en Lierop geweest. Ze waren in hun functie benoemd vanwege hun status en voor de flinke verdienste die aan het pastoorsschap verbonden was. Zo kon het gebeuren dat een negenjarig kind in 1541 pastoor van Asten en Lierop werd. Nicolaus Damant was omstreeks 1532 in Brussel geboren. Uit de verdienste kon Damant zijn talrijke universitaire studies bekostigen. Een jaar na zijn benoeming in Asten en Lierop begon hij aan de universiteit van Leuven. Vijf jaar later aan die van Parijs en daarna weer Leuven en Poitiers. In 1553 koos hij voor het wereldse leven en zei het pastoorsschap van Asten en Lierop vaarwel. Zijn broer Petrus volgde hem hier op en bleef pastoor tot 1590. Ook hij studeerde aan dezelfde universiteiten als Nicolaus en bleef het priesterschap trouw. In de kerkelijke hiërarchie klom hij op tot bisschop van Gent.
De Astense parochie kent nu (even) geen pastoor vanwege een priestertekort. Al meerdere keren zijn de afgelopen decennia stemmen opgegaan om het celibaat op te heffen om zo het priester zijn te vergemakkelijken. In de middeleeuwen werd niet zwaar getild aan het celibaat. Pastoors werden wel beboet als ze incidenteel of kortstondig een relatie met een vrouw aangingen, maar een langdurige “huwelijkse” relatie werd getolereerd. Zo weten we dat Godefridus Johannes Godefridi van Asten tussen 1470 en 1477 vijf keer een boete opgelegd kreeg vanwege zijn omgang met evenveel vrouwen. Minstens één van hen is daarbij zwanger geraakt. Godefridus was plaatsvervangend pastoor van Asten en Lierop van 1464 tot 1496 en een zoon van een pastoor. Zijn vader Johannes Godefridi van Asten (alias van Heeze) oefende dezelfde functie als zijn zoon uit van 1427 tot 1464 en van 1459 tot 1478 was hij rector te Someren.
Wilhelmus Wilhelmi van Hersel leefde in de periode dat hij pastoor van Asten en Lierop was (1411-1427) een normaal gezinsleven. Hij had zes kinderen die na zijn dood allen deelden in zijn erfenis. Zijn gezinsrelatie werd door de parochianen getolereerd, omdat ze het het belangrijkst vonden dat de aanwezige pastoor op tijd de mis deed en paraat was als een kind gedoopt moest worden of een overledene begraven.
Dat niet kunnen voldoen aan de pastorale verplichtingen leidde in 1569 tot een verzoekschrift van de parochianen aan Franciscus Sonnius, de eerste bisschop van Den Bosch, om ook voor Lierop een plaatsvervangend pastoor aan te stellen. Asten en Lierop waren te groot voor één pastoor; de dorpen lagen wel een uur van elkaar af en de meest afgelegen huizen zelfs twee uur. En de “huurling” die de pastoor had ingehuurd voor de Lieropse parochianen kon niet gezien worden als een volwaardig pastoor. Hij verwaarloosde zijn taken zo, dat Lieroppenaren toch naar de moederkerk in Asten moesten en dan gebeurde het bijvoorbeeld dat een dopeling ongedoopt onderweg overleed. De bisschop gaf gehoor aan het verzoek en op 26 mei 1569 werden de Astense en Lieropse kerk van elkaar gescheiden met elk een eigen plaatsvervangend pastoor.
Bron: archieven en verzamelingen bij het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.