Het huis van de bisschop
Op 28 januari 2011 schonken de broers Albert, Carel en Wim Noijen een portret van hun oudoom bisschop Petrus Noijen aan het Gemeentemuseum Helmond.
In 1913 werd Noijen benoemd tot Apostolisch Prefect van de Kleine Soenda Eilanden, onder Indonesië. Hij stierf in Steyl op 24 februari 1921. Pas in 1929 werd het schilderij door Jacques Stroucken aan de hand van een foto vervaardigd. Stroucken was tekenleraar, eerst aan de Ambachtschool, later aan het Carolus Borromeuscollege.
Piet Noijen werd in Helmond geboren op 3 september 1870 en gedoopt met de naam Petrus Carolus. Vader Peter Noijen, een wever op een lakenfabriek, was in 1866 getrouwd met slagersdochter Margaretha Sanders. Piet was het derde van de vijftien kinderen die het echtpaar uiteindelijk zou krijgen. Hij werd geboren op de Wal waar later het politiebureau werd gebouwd en waar nu de Kasteel-Traverse de Zuid-Koninginnewal kruist. In 1873 verhuist het gezin naar een huis op de hoek van de Nood-Koninginnewal en het Ketsegangske. Daar zal Pietje zijn jeugd doorbrengen. Vader Piet had moeite om met zijn werkloon het toenemende kinderaantal te onderhouden en zo werd er besloten een slagerij te beginnen, moeder had daar immers ervaring mee. In het begin kwam veel van dat werk dan ook op haar neer. Hard werken zorgde ervoor dat de zaak goed liep; de slagerij werd uitgebreid met een kruidenierszaak. Vader kon zijn werk in de fabriek opgeven. Het was een godvruchtig gezin waarin de kinderen opgroeiden. Drie kinderen stierven jong; van de overblijvende twaalf werden er maar liefst zes religieus. Pietje wist al jong dat hij priester wilde worden. Toen hij las over het in 1875 opgerichte missiehuis in Steyl, wist hij dat zijn roeping lag in de missie. In 1883 schreef zijn vader een brief aan de overste van het missiehuis waarin hij meldde dat het huis waarin ze wonen hun eigendom is, dat ze winkelier zijn en in de winter varkensslachter. Dat ze hard moeten werken om hun negen kinderen op te voeden. Voor de twee zoons die studeren bij de broeders in Maastricht zijn zij jaarlijks 110 gulden kwijt. Voor Pietje zijn ze bereid 50 gulden te besteden. Met de inschrijfformulieren uit Steyl komt ook het verzoek dat de jongen zelf over zijn roeping een brief moet schrijven. Pietje schrijft in het handschrift van een schoolkind dat hij in vreemde landen de ongelukkige mensen tot het geloof wil brengen. Er kwam echter geen antwoord van het missiehuis. Pas nadat Pietje zijn vierde smeekbrief had verzonden kwam het bericht dat hij aangenomen was. Op 1 oktober 1883 brachten zijn ouders hem naar Steyl.
Het aan de Maas gelegen kloostercomplex in Steyl had dat jaar 122 studenten, waarvan 110 uit Duitsland; toch voelde Pietje zich al snel helemaal thuis. Hij haalde hoge cijfers voor godsdienst en wiskunde, voor de rest waren zijn punten niet boven gemiddeld. Zijn vervolgstudie kreeg hij in het Oostenrijkse St. Gabriël waar hij op 7 december 1893 tot priester werd gewijd. Een half jaar later werd hij als missionaris in China benoemd. Voor zijn vertrek las hij zijn eerste mis in Helmond, in de kapel van de zusters aan de Markt. Op 12 augustus 1894 schrijft hij in een brief aan de krant: “Beminde stadgenooten. Gode zij dank, de dag van mijn vertrek uit Steyl is aangebroken. Met twee mijner eerwaarde medebroeders ga ik welgemoed en vroolijk heen naar mijn dierbare missie Zuid-Sjantoeng in China. God sterke mij!”.
Lees meer op Petrus Noijen in: "De sekte der lange messen", "Bali, Lombok, Soemba, Soembawa, Flores, Timor" en "De dames zullen wel zorgen behoorlijk gekleed te zijn".