Han Drijver, hockeyer, verloor tweemaal al zijn voortanden
Hockeyer Han Drijver, geboren 11 maart 1927 te Eindhoven, nam tweemaal deel aan de Olympische Spelen. Beide keren won hij een medaille.
Het specialisme van Johan (Han) Frederik Drijver was lijnstopper bij strafcorners. Drijver speelde 85 interlands met het Nederlands hockeyteam op zijn vaste positie als linksachter. Tijdens de Spelen van Londen in 1948 won het team brons en vier jaar later in Helsinki een zilveren medaille. Hij zat ook in de selectie voor de Olympische Spelen van 1956 voor Melbourne. In Melbourne wilde bondscoach Rein de Waal met zijn team voor de eerste keer hockeygoud grijpen. Deze Spelen werden echter op het allerlaatst geboycot door Nederland uit protest tegen de Russische inval in Hongarije.
Drijver speelde bij de Eindhovense Mixed Hockey Club en de Haagse hockeyclub TOGO (Tot Ons Genoegen Opgericht). Daar was hij reeds beroemd als lijnstopper bij strafcorners. Hij verloor daarbij tot tweemaal toe al zijn voortanden. Wel had hij dan de bal al zorgvuldig over de zijlijn gewerkt.
Drijver maakte maatschappelijk carrière als jurist bij Shell. Naast deze actieve loopbaan bleef hij betrokken bij de sport in de rol als trainer maar ook in bestuurlijke en adviesfuncties bij de KNHB (Koninklijke Nederlandse Hocky Bond) en de golffederatie. Hij wordt vermeld in het boek "Top 500 van de beste Nederlandse sporters van de 20ste eeuw" dat in 1999 is uitgegeven. In de raad van advies zaten Fanny Blankers-Koen, André Bolhuis, Johan Cruijff, Anton Geesink en Erica Terpstra. Op 10 oktober 1986 kwam Han Drijver om bij een auto ongeluk in Vlaardingen.
Martijn Drijver, de zoon van Han, was keeper bij Jong Oranje en later bij Leiden en HGC (HOC Gazellen Combinatie) uit Den Haag. Het Nederlands team heeft hij nooit bereikt. Martijn Drijver is werkzaam als keeperstrainer van diverse Nederlandse hoofdklasse keepers. Hij was keeperstrainer van het Nederlandse nationale team en hij werkt momenteel als keeperstrainer in Spanje. Volgens Martijn kunnen voetbalkeepers nog wel wat leren van hun collega's uit het hockey. "Voetbalkeepers zien er vaak wat bangig uit. Ze zijn ook niet zo goed beschermd als in het hockey. Ze staan vaak veel meer naar achteren dan hockeykeepers. Dan heb je meer tijd zeggen ze. Maar volgens mij heb je dan ook sneller een goal. Dat maakt dat Edwin van der Sar zo'n goede keeper is. Hij komt meer naar voren en zit dan met zijn vingertoppen nog net bij de bal. Bij zijn collega's schiet de bal daar net overheen."