Bruno staat symbool voor Philipsdorp
Bruno Martini, beter bekend als Bruno de ijscoman was een bekend persoon in Philipsdorp. Hij liet menig vrouwenhart sneller kloppen met zijn charmante voorkomen, zijn eeuwige glimlach en de woorden ‘bella, bella’. Deze laatste woorden sprak hij graag tegen de vrouwen die aan zijn ijscokar kwam uit. Zijn ijswagen is er overigens nog steeds. Bruno begon in 1934 met de verkoop van ijsjes. Aanvankelijk vanuit een ijscokar met bediening, later met de bakfiets. Zijn vaste staanplaats, op Frederiklaan, werd gepacht en is nog steeds in handen van de familie.
Zijn broer en zijn vrouw hadden eerst een ijscozaak op de Heilige Geeststraat, vervolgens op Stratumseind en daarna op Strijp (ijssalon Firenze). ‘’Bruno staat symbool voor Philipsdorp”, zegt zijn familie. Tot eind 1979 heeft hij nog ijsjes verkocht. Daarna moest hij stoppen en is vervolgens naar Italië teruggegaan. Daar heeft hij zijn laatste jaren in een bejaardentehuis doorgebracht. Als wij langskwamen, was het eerste wat hij vroeg hoe het met zijn ijscokar ging en of we hem nog steeds hadden. Daar lag zijn hart.” Bruno wilde vrij zijn. Daarom trok dit vak hem ook zo aan. Het was iemand die graag een praatje met een ander maakte. Als het regende en hij niet naar buiten kon, was hij uit zijn doen. Het voelde als een straf voor hem. “De wintermaanden bracht hij door in Italië. Als het 19 maart was geweest, de feestdag van St. Joseph in Italië, trok hij naar Eindhoven om er vervolgens tot eind oktober te blijven.”
Nog steeds stappen er mensen de ijssalon binnen en vragen naar hem of halen herinneringen op . “Hij hoorde echt bij Philipsdorp. Het was een lieve man die altijd goede zin had.” Regelmatig stond hij met zijn bakfiets in de buurt van de Glaslaan om tijdens de pauzes snel ijsjes te kunnen overhandigen. Het was scheppen en meteen overgeven omdat hij er eigenlijk niet mocht stil staan.” Ook was Bruno te vinden met zijn kar net buiten Wonderland; een kinderfestijn dat werd gehouden in het POC. Als PSV moest spelen, was Bruno altijd van de partij. “Voor hem waren dat feestjes. ’s Morgens vroeg stond hij dan al op om zijn karretje extra te poetsen want PSV speelde. “ Opvallend is dat iedereen Bruno respecteerde. In al die jaren heeft nooit iemand hem lastig gevallen of van zijn geld beroofd of iets dergelijks. Zelfs de politie kwam graag een ijsje bij hem halen.
“Dat hij een grote indruk heeft nagelaten bij vooral de vrouwen blijkt wel uit het feit dat er nog steeds vrouwen de ijssalon binnenstappen en vertellen dat ze Bruno zo’n knappe vent vonden. Bruno stond elke dag om half 6 op. Eerst draaide hij zijn ijs. Meestal had hij vier of vijf smaken bij zich waaronder altijd chocola, maar ook aardbei, vanille en banaan. Om het ijs koel te houden, moesten eerst staven ijs (water) kapot worden geslagen . Vervolgens werd er wat zout bij gedaan en kon de “ijsmassa” de koeler in. Daarop werd het ijs geplaatst. “Hij werkte meestal door tot het donker werd. Tussendoor ging hij snel naar huis om een boterhammetje te eten. Dan kon hij meteen extra ijs draaien als dat nodig was. Aan zijn wagen had hij een koeienbel hangen zodat hij van ver af al te horen was. “Italiaans ijs was zeker in de beginperiode iets heel bijzonders. Een bolletje kostte 5 cent. Belachelijk goedkoop als je er nu over nadenkt. Als hij klaar was met de verkoop van ijs in het Philipsdorp, wilde hij ook nog wel eens ijsventen in Strijp.” Iedereen kende Bruno. We hebben regelmatig te horen gekregen dat Frits Philips de wagen met Bruno geweldig vond. De zus en de vrouw van president-directeur Van Riemsdijk hebben ooit de kar van Bruno ingehuurd op een feest. “Nu kan ik eindelijk ook eens een ijsje halen”, waren de woorden van Van Riemsdijk. Voor hoogopgeleide was het ‘not-done’ om een ijsje aan een ijscokar te halen.