Eindhoven demonstreert tegen Russische inval Hongarije
Zondagochtend 4 november 1956 zijn de Russen een verraderlijke aanval begonnen met honderden tanks, vliegtuigen en artillerie op Boedapest, zo opent het Eindhovens Dagblad een dag later. De wereld reageert geschokt: ‘een perfide overrompeling, verraad’.
In heel Nederland werden met spoed demonstratieve vergaderingen georganiseerd én massaal bezocht. Zo ook in Eindhoven. In de Philips Jubileumhal waren alle 2000 plaatsen bezet toen burgemeester Kolfschoten sprak over de ‘louche manoeuvre van de gewetenloze Sovjetbende’. Het aanwezige Tweede Kamerlid J. Peters sprak zich uit voor een internationale sportboycot van Rusland. Geen voetbalpartijen tegen de Russen en de Nederlandse Olympische equipe niet naar Melbourne laten afreizen indien de Russen worden toegelaten tot de Spelen aldaar. Zijn voorstel kreeg veel bijval, terwijl ook ‘sport en politiek gescheiden houden’ werd gescandeerd. Enfin, niemand minder dan vijfkamper en serieuze medaillekandidaat Eef Kamerbeek kon beter vertellen hoe dit uiteindelijk afliep….
Tijdens deze bijeenkomst werd door enkelen opgeroepen tot het verbieden van de Communistische Partij Nederland want het in Nederland aanwezige rode gevaar moest in de kiem gesmoord en wel meteen. Sommige Eindhovenaren waren bevreesd voor wat de Russen nog meer in petto hadden en sloegen aan het hamsteren, met name voedsel en kleding. Maar vooral was er veel steun voor de Hongaarse vluchtelingen. Allerhande initiatieven werden ontplooid om materiële hulp te verlenen. Het personeel van de DAF-fabrieken besloot om vijf dagen achtereen een half uur over te werken. Het verdiende salaris kwam ten goede aan de slachtoffers van de Russische agressor. De DAF-directie deed er nog een schepje bovenop en verdubbelde het door het personeel ingezamelde bedrag. Gezinnen zamelden kleding en huisraad in en stelden woonruimte beschikbaar voor de opvang van naar Nederland gevluchte Hongaren. Weer een andere partij zamelde handtekeningen in. ‘Ons heilig protest moet klinken’ zei burgemeester Kolfschoten, ‘maar onze betere gevoelens - die van medelijden, medeleven, hulpvaardigheid en een rotsvast geloof in Gods bedoelingen - moeten daarbij de boventoon voeren.’