Protestantse Poepen en Oliekonten
In 1853 beginnen de Bossche kooplieden Jan en Nicolaas van de Griendt aan de grens van Deurne met de grootschalige vervening van de Peel. Van heinde en verre komen daar vreemdelingen op af om turf te steken: uit Duitsland (de 'Poepen', afgeleid van het Duitse woord Buben, jongens), uit Drenthe, Overijssel, Friesland en Groningen (de 'Oliekonten', omdat ze zoveel olie gebruiken bij hun eten). Velen zijn seizoensarbeiders. Voor hen worden keten van turfblokken gebouwd. Maar er blijven ook velen in de Peel hangen en gaan er definitief wonen.
Verreweg de meeste nieuwkomers zijn protestant. Ze hebben het zwaar en worden door de katholieke autochtone inwoners van Deurne met argwaan bekeken. In het begin ontfermt de dominee van Deurne zich over hen. Later krijgen ze een eigen predikant en een eigen kerkje. Voor de Duitse protestanten komt éénmaal per jaar een Duitse dominee langs.
Een zogenaamde 'Poepen' keet in de Peel
Bronvermelding: RHCe, THA, objectkenmerk 0115436